Eva Simons: “Ik heb mezelf jarenlang verstopt”

Wereldster Eva Simons heeft de hoogste pieken en diepste dalen van het leven in de spotlights ervaren. Achter wereldhits als Take Over Control en This Is Love schuilt een verhaal van een constante strijd: tegen de keiharde politiek van de muziekindustrie, de overweldigende druk van roem, en uiteindelijk tegen zichzelf.

In de eerste aflevering van Onder Druk vertelt Eva openhartig hoe de droom van de superster, die haar ook eenzaam maakte. Ze ontwikkelde straatvrees en raakte verslaafd aan cocaïne. Een rauw gesprek over vechten voor je identiteit, de donkere kant van succes en het vinden van een nieuw geloof na een intense, persoonlijke tragedie.

Lees hieronder het transcript van deze aflevering.

Amber Brantsen: Artiesten hebben vaak dat zij een album maken dat een bepaalde periode in hun leven vangt. Stel nou dat je nu een album zou maken, wat zou de titel zijn van dat album?

Eva Simons: Ik ben op dit moment toevallig bezig met een album. Ik zit dus ook elke keer te denken: hoe zal ik het album noemen? Ik ben er nog niet uit. Aan de ene kant wil je altijd wel iets gebruiken waardoor je mensen triggert. Als je het gewoon ‘Love’ noemt, of ‘Happy’ of ‘Scary’, dat maakt allemaal niet zoveel uit. Het is ook wel lekker als het iets met de mensen doet.

AB: Wat is een goede albumtitel?

ES: Ik was vroeger bijvoorbeeld heel erg fan van Skrillex. Die heeft nu een album uit en dat heet iets als: ‘Fuck you Skrillex, you are not Andy Warhol’. Dat had iemand blijkbaar op een muur getagd met graffiti. Hij heeft er gewoon een foto van gemaakt en dat is zijn album geworden. Daarin gaat hij dan helemaal dat gebruiken, dat ownen. Dat er zoveel haat is dat hij dan… ja, dat hij ‘dead’ is, zeg maar. Dat het niet meer boeiend is wat hij maakt. Dat omarmen. Dat vond ik wel cool. Hij komt echt uit mijn tijd. En dan omarm je het wel een beetje. Dat vind ik wel slim.

AB: Maar heb je al inspiratie voor jouw album?

ES: Ja, heel veel inspiratie. Maar ik ben er ook wel, nu ik wat ouder ben, word je ook wel bewuster van de kracht van muziek. Dat je niet zomaar iets wilt uitbrengen meer om alleen maar cool te zijn. Het is heel makkelijk om cool te zijn door seks, drugs en rock-‘n-roll te verkopen. Maar dat vind ik echt te makkelijk en dat past ook echt niet meer bij mij. Daarin ben ik wel altijd op zoek naar: oké, ik vind dit een heel vet onderwerp. Oh nee, dat gaat echt over hele slechte dingen. Nee, dat gaan we niet doen.

AB: Mag dat dan ook niet meer? Slechte dingen?

ES: Het mag wel, maar ik vind het wel ergens ook wel weer jammer als het daardoor leeg is. Ik had bijvoorbeeld een liedje en dat heette dan ‘Drink and Driving’. Dan denk ik: ja, waarom moeten mensen drinken en rijden? Dat is echt superraar. Dus dan probeer ik ergens in een couplet het weer uit te leggen dat dat niet oké is. Doe dit niet, maar het is wel cool om te zingen. Daar ben ik dan heel erg mee bezig, van waarom zeg ik sommige dingen of wat wil ik ermee bereiken?

AB: Een beetje soul-searching.

ES: Ja, en ook niet alleen maar cool willen zijn. Het moet ook wel inderdaad een beetje een laag hebben, een basis.

AB: En als je een album zou maken over of in de meest turbulente periode van jouw leven, hoe zou dat album dan heten?

ES: Poeh. Nou, dat zou denk ik wel echt sowieso alleen maar ‘Demons’ heten en ‘God Save Me Now’ en alleen maar heel erg een soort donkerheid zijn. Ja, dat wel.

AB: Ook een soort roep om hulp dan?

ES: Ja, roep om hulp, donker, leegte, zwaar. Dat is een groot contrast. Want dat is echt niet wat ik heel erg leuk vind om zelf naar te luisteren. Ik hou zelf wel van een beetje energie en ook wel een grapje. Ik hou ook wel van een goede grap. Bijvoorbeeld, ergens vind ik altijd wel muziek van de Vengaboys heel leuk. Het is een soort van grappig, maar het is ook heel cool, maar ook heel fout. Dat heb ik zelf ook altijd wel een beetje in me gehad met ‘Police’ enzo. Dat was een soort grapje naar de politie, omdat ik ze gewoon soms irritant vond als ze je weer wilden aanhouden en niet echt een reden hadden ofzo, alleen maar omdat je in een snelle auto rijdt.

AB: Dat is wel eerlijk dan.

ES: Ja, dus dan maak ik er een grapje over. Maar als je dan die hele zware muziek… als je dan in zo’n donkere periode zit en je gaat dat releasen, is dat misschien voor jezelf wel fijn. Als artiest is het goed voor je creativiteit om dingen sowieso wel te releasen en niet alleen maar binnen te houden. Maar ja, of de mensen er nou blij van worden… Muziek is wel, denk ik, ontspanning voor mensen. De meeste mensen die muziek opzetten, doen dat omdat ze willen ontspannen.

AB: Maar soms ook wel herkenning.

ES: Ja, maar dan is het vaak een of twee liedjes op een album, denk ik, dat je als artiest even wat meer van jezelf laat zien. Maar niet te veel. En dan gaan we weer terug en zijn we weer happy. Het blijft toch wel een business.

AB: Jij komt uit een super muzikaal nest. Een bekende opa, Johnny Meijer.

ES: Ja.

AB: Een bekende moeder, Ingrid Simons, bekende zangeres. Hoe was het om op te groeien in een gezin, in een wereld waar muziek zo heel prominent was?

ES: Je zou denken dat je dan juist opgroeit in een hele muzikale omgeving, maar je groeit eigenlijk heel erg op in een hele lege omgeving. Omdat je ouders vaak aan het werk zijn. Dus de muziek is vaak buitenshuis. Daar gebeurt het: op het podium, bij de repetitie. En als kind ben je vaak al te veel. Wat ik heb meegemaakt, dan ging ik soms wel mee met mijn moeder naar een repetitie, als ze waarschijnlijk geen oppas had. En dan liep je daar maar een beetje in de weg, want ja, ze moesten repeteren en jij wilt spelen en je wilt aan al die draden trekken of weet ik het. Dus ja, dat is allemaal niet handig. En vaak dan wel als je naar een optreden van je moeder mocht kijken, dan wil je vooral dat je moeder naar jou kijkt, maar die is ook bezig met het publiek.

Ik weet nog wel dat mijn opa die moest dan even een moppie spelen, zo noemen ze dat in Amsterdam. En dan ging ik mee. Zette hij me op een kruk met een colaatje. Nou ja, en dan ging hij gewoon spelen. Als kind wil je niet op een kruk zitten in een kroeg. Je wil gewoon spelen, buiten spelen, net zoals hij aan het spelen is. Dus ja, het is een gekke omgeving. Maar wat ik wel heel leuk vond, mijn moeder kwam elke week thuis met albums. Had ze weer dit ingezongen of dat ingezongen. En dan kreeg ze altijd die cd’s opgestuurd. Of ze nam ze mee gelijk, weet ik veel, dan was ze weer in de studio en dan had ze weer wat ingezongen de maand ervoor. Dus altijd nieuwe muziek. En ik weet nog dat ik naar de Free Record Shop ging om een cd te kopen – ja, andere tijden, geen Spotify. En dan was het gewoon 40 gulden ofzo voor een cd. En dan dacht ik: wat, ik krijg het gewoon gratis van mijn ouders. Dus ja, dat vond ik wel cool. Ik had wel echt heel veel muziek. Dat was wel heel erg fijn.

AB: Je zegt, het is ook een beetje een gekke omgeving, maar had je dat door toen? Het was ook gewoon jouw leven.

ES: Ik had het wel door dat het bij mij anders was. In het begin niet. Toen mijn moeder nog gewoon een soort hosselende artiest was, was ik gewoon hetzelfde als iedereen in de wijk. We hadden niet superveel geld of er was… het was allemaal gewoon oké. Maar toen mijn moeder echt wel begon te verdienen, en die ging echt goed verdienen op een gegeven moment, ja, toen merkte ik wel dat het scheef stond. Dat ik meer designerkleding kreeg of… Maar daartegenover stond weer dat ik alleen ’s avonds thuis was. Dat mijn moeder dan elke avond weg was. Dat ik als achtjarig meisje de deur op slot moest doen omdat zij pas om na twaalven thuis zou zijn. Ja, dus het is ook een… ja, dat zie je in een ander gezin heeft misschien wel samen gegeten of… Weet je?

AB: En miste je dat toen ook al?

ES: Ja, want daardoor leerde ik eigenlijk dat ik gewoon heel erg alleen… dat ik het ja, alleen moest beredderen, hoe zeg je dat? En dan zei mijn moeder altijd: “Oh, je kan wel goed alleen zijn.” En dan dacht ik: nee, dat heb ik geleerd, want ik heb geen keus. Ik moet gewoon heel veel alleen zijn. Dus ja, dat vond ik wel heel lastig. Want daardoor merk je dat je sociaal ja, toch wel een achterstand krijgt. Wat op zich niet erg was, want ik had heel veel… ik was sowieso al met muziek bezig. En ik had pianolessen en ik was wel een beetje aan het schrijven, dus ik kon die tijd ook wel goed benutten. Maar daardoor merk je wel dat ik wat minder heb met bijvoorbeeld verjaardagen en echt die vriendschappen die elkaar de hele dag bellen en hoe is het? Dat heb ik allemaal niet. Of ook met familie van: oh, ja, even vragen hoe het met die is. Ja, we hadden geen diners van: ja, hoe gaat het op school? Ik moest het allemaal maar gewoon fiksen. Ja, dat ik mijn diploma’s haalde en dat ik mijn huiswerk deed.

AB: Gewoon je eigen broek ophouden.

ES: Ja, eigenlijk wel.

AB: En toen jouw moeder dus als artiest groter werd, keek je tegen haar op? Vond je het bijzonder?

ES: Ik vond het heel stoer. Ik vond het heel cool. En dan ging ze, had ze bijvoorbeeld een hit met T-Spoon. En dan mocht ze bij Telekids optreden. Maar dat is het grootste van het grootste voor jou als kind. Ja, jullie weten allemaal niet hoe Telekids is, maar dat is zeg maar MTV Awards 2000. Elke week. Maar dan kom je daar en dan ben je bij Carlo en Irene. Ja, ik was helemaal high natuurlijk. Ja, mijn moeder was een grote ster. Dat vond ik heel vet cool.

AB: Jij zat zelf rond je vijfde in een soort kinderkoor.

ES: Ja.

AB: Jij zei daarover: “Dat was iets wat mijn brein nodig had.” En ik ben dan wel benieuwd, hoe werkt jouw brein?

ES: Ik merkte wel dat ik heel snel een bepaalde intelligentie had qua muziek. Dus dat ik dat heel leuk vind om daarin gevoed te worden, weet je wel? In melodieën, in dingen onthouden, liedjes onthouden, bezig zijn met repetities. Ja, dat hele pakket. Dat vond ik heel fijn. Dat was voor mij echt, daarin kon ik echt mijn ei kwijt. En nog steeds. Ik denk dat het is zoals iemand die bijvoorbeeld heel erg een boekenwurm is, dat hij hoe meer boeken leest, hoe lekkerder. Dat had ik echt met die muziek. Ik wilde echt gevoed worden daardoor.

AB: Hoe meer muziek je hoorde, hoe meer je erin wilde.

ES: Ja, en wij zaten in een soort klein… wij waren een soort groepje wat dan in de studio allemaal dingen moest inzingen. Dus bijvoorbeeld, we deden dan reclamespotjes inzingen waar ze kinderstemmetjes voor nodig hadden, zoals Prodent, Barbie-reclames, nou ja, eigenlijk alles. Maar wat we ook deden is, we maakten een soort van de coverversies van… je weet toch wel als je nu in een restaurant zit en in een Japans restaurant en dan hoor je Adele, maar je hoort geen Adele. Je hoort iemand die liedjes zingt van Adele. Nou, dat deden wij, maar dan van kinder-voor-kinderen-liedjes enzo. Superveel liedjes. Dus elke week hadden we weer nieuwe opdrachten.

AB: Wat tof.

ES: Waardoor je ook heel divers werk had.

AB: Heel leerzaam ook, natuurlijk.

ES: Ja, heel leerzaam. Ik vond het heel leuk. En verschillende stemmetjes en ook… nu moet je klinken als een stoer lied en dan was het weer een ballad. Je moest heel erg… je leerde ook heel erg divers te werken, divers te zijn. Waardoor je eigenlijk ook weer niet heel erg bezig bent met identiteit. Dat vond ik later kwam ik daar achter van: hm, dat is misschien… is dat ja, dat is ook wel weer een dingetje.

AB: Want, waarom was je dan meer bezig? Met een rol?

ES: Ja, je moet constant zorgen dat het goed is volgens de producer of volgens de opdrachtgever van: ja, wij willen dit, lever het maar. Dus je wordt ook heel goed in het nabootsen van iemand anders zijn doelen en dromen. Lekker in een hokje waar iemand anders jou in plaatst eigenlijk. Ja, en dan had je werk. Dat is heel leuk. Het was heel leuk werk, dat studiowerk. Ik heb het echt jarenlang gedaan en ik vond het echt geweldig. Maar ja, je bent niet echt bezig met een eigen identiteit, wat een muzikant wel moet hebben.

AB: Jouw vader was eigenlijk afwezig in jouw jeugd, hè?

ES: Ja.

AB: Wat is het verhaal rondom jouw vader?

ES: Mijn vader die was drugsverslaafd, dus die kon sowieso niet voor zichzelf zorgen en ook niet voor het gezin. Dus mijn moeder had al heel snel door van: dat gaat niet werken. Dus die zijn op jonge leeftijd uit elkaar gegaan. En toen bleek ook dat mijn vader hiv had. Dus die was door al het heroïnespuiten ook nog eens ziek geworden. En ja, toen stond mijn moeder er eigenlijk alleen voor met een kind. En ze wilde nog carrière maken, want ze was 19 toen ze mij kreeg.

AB: Oh ja.

ES: Dus het was ook nog eens een soort ongelukje. Want ze wilde helemaal geen kinderen. Ze wilde zangeres worden. Dat was haar droom. Dus ja, dan was er een kind, maar ja, die droom was gewoon te aanwezig. En gelukkig was mijn oma echt een oma, dus die kon mij elke dag heen, naar school, was ik daar. Ik was er eigenlijk elke dag. En daardoor kon mijn moeder wel gewoon haar carrière blijven voortzetten. Want ja, dat is natuurlijk wel een gemis, ook voor mij, dat ik geen vader had. Ik vond het echt heel erg.

AB: Ja.

ES: En ik vond mijn vader ook heel leuk. Was een hele leuke vent. Heel gezellig en ja, niet voor niets dat mijn moeder natuurlijk op hem gevallen is. Maar ja, iemand die verslaafd is… ik kan me nu wel voorstellen als ik, als mijn man verslaafd zou zijn en ziek, dat dat heel moeilijk is. Het zijn andere tijden. Ik zou denk ik wel wat meer hem supporten. Maar ja, zij dacht waarschijnlijk van: ja, dan straks wordt Eva ook ziek. Ja, weet je, ik vind gewoon de hele situatie niet veilig genoeg.

AB: Nee, precies. Als het echt onveilig wordt, dan is het weer een ander verhaal.

ES: Ja, en er was helemaal geen geweld ofzo, maar ik denk dat zij gewoon dacht: ja, ik vind het niet fijn. Ik wil dit niet.

AB: Wat was de impact op jou?

ES: Ja, ik merkte echt dat na mijn vijfde, dus toen ik mijn vader niet meer zag, want die gingen uit elkaar, dat het voor mij echt een hele rare wereld werd. Je moet heel snel hele volwassen beslissingen nemen als kind. Want ja, je mag je vader niet meer zien. Terwijl die wel gewoon leeft. Er is geen geweld.

AB: Wist je wat er met hem aan de hand was toen je ook zo jong was?

ES: Nee.

AB: Dus hij verdween eigenlijk voor jouw gevoel.

ES: Ja, hij verdween en het was niet… het werd niet duidelijk iets over gezegd. Ik denk dat het in die tijd dat je dan misschien niet uitlegt aan een kind wat hij doet. Van: hij is verslaafd. Wat is verslaving? Ja, weet je wel? Dat zijn allemaal hele gekke dingen voor een vier-, vijfjarige. Als ik nu naar mijn kind kijk, denk ik: nou… ik zou het mijn kind wel uit kunnen leggen, want ik heb laatst ook, toen mijn oma overleed, heb ik ook uitgelegd aan mijn kind van: nou, mijn oma is overleden. Dat betekent dat ze dood is.

AB: Je dochtertje is drieënhalf, hè?

ES: Drieënhalf. En dat vind ik dan ook gezond. Dan weet ze ook van: en jij gaat niet mee, want dat vind ik dan toch wel lastig. Want dan gaan de mensen huilen en jij gaat dan even naar de opvang. Nou, dat vond ze dan ook geen goed plan. Ze wilde ze wel mee, want ze zegt: “Nee, ik ga ook.” Ik zeg: “Ja, maar dat is niet zo fijn.” Dus ja, dan weet ze wel waarom ofzo. Dan is er een reden. En gewoon van: nou, je gaat niet mee, mama is weg. Ja, dat vind ik dan… Maar ja, ik weet ook niet hoe zij… ik weet wel dat haar moeder, mijn moeder, haar moeder, mijn oma, dat die ook niet praten tegen hun. Dus ze moesten ook niet zeuren ofzo, of als ze vragen hadden of als ze problemen hadden op school of ze nou, ik voel me niet lekker. En dan dat mijn oma zei: “Nou, hou op hoor, niet zo zeuren.”

AB: Is gewoon de cultuur.

ES: Ja, ik denk het. Gewoon ‘deal with it’. Ga maar verder met je leven. Ja, hard.

AB: Ja, en aan de andere kant, kinderen hebben zoveel door.

ES: Ja.

AB: Nou ja, dat weet je natuurlijk nu zelf ook als moeder zijnde. Die weten echt wel een beetje in ieder geval wat er speelt.

ES: Ja, nee, je moet ze echt niet voor de gek houden. Dat vind je echt niet leuk. Maar ik merkte wel dat ik daardoor wel heel erg… ja, ik werd wel steeds pleasender naar mijn moeder toe. Omdat zij had natuurlijk al heel veel meegemaakt in zo’n korte tijd, weet je? Een kind, een man die uit haar leven verdwijnt. Daar werd ze niet bitter van, maar wel harder. Waardoor ik wel altijd op zoek was van: wanneer is het goede moment om, hè? Hoe kan ik mijn moeder een soort van entertainen en ja, je gaat elke keer op zoek naar een connectie. Ja, en ik ging ook steeds meer aandacht vragen aan mijn moeder, want ja, er was iets weg. En dat is ja, dat is wel, dat was wel een gemis. Groot gemis.

AB: Kon ze die aandacht wel geven? Want je zegt net, ze was heel druk met werk. Dus het is best wel lastig, want jij wil een soort van voor haar zorgen. Zij is ook veel weg en jij hebt ook meer nodig van haar.

ES: Nee, dat kon ze niet. Nee, dat kon ze niet. Dus dat was bij mij ook van… naar mij toe was ze ook heel hard. Maar ze kon het niet. Dus ja, ik moest het maar gewoon fiksen. Gelukkig was mijn oma daar, die elke dag kookte, die heel lief was, heel zachtaardig. Waardoor ik wel gewoon die liefde heb gekregen. Dat is wel heel gelukkig voor mij.

AB: Oh, wat fijn.

ES: Ja.

AB: En jij gaat op een gegeven moment het conservatorium doen.

ES: Ja.

AB: Dus kiest wel echt bewust voor de muziek.

ES: Ja, altijd. Dat was voor mij echt, daar… dat was voor mij letterlijk de taal die ik sprak.

AB: Want stel hè, stel dat jij architect had willen worden, had dat soort van gemogen van jouw omgeving? Of werd echt wel verwacht: jij gaat de muziek in?

ES: Nee, dat had zeker wel gemogen. Maar ik weet niet of dat ontwikkeld was. Want doordat ik muziek… aanleg voor muziek had, was het ook wel makkelijk voor mijn moeder om daarin te helpen als ik een vraag had over een koortje of als ik iets aan het zingen was en ze zei: “Ja, dat klinkt niet zo goed, kan je beter zo zingen.” Dat snapte zij ook. Dus daarin heb ik dan wel die hulpmiddelen gehad.

AB: Ja, precies.

ES: En ik kreeg mijn moeder ook een nieuwe vriend na mijn vijfde, dat was mijn stiefvader. Dat was ook een muzikant. Dus die was ook ontzettend motiverend dat ik dat goed deed en dat ik gewoon een goede professional werd. Ook met mijn studeren en dat nam ze ook allemaal serieus. Dus dat was wel fijn, dat ik daar gewoon… Ik denk als ik architect had willen worden, dan hadden ze echt helemaal zoiets gehad van: joh, zoek het lekker uit. Weet je? Maar wij weten er niks van. Ja, dat was… ik weet niet of dat een succes was geworden. Nee, dus het was wel een goede keus.

AB: Ging jij met een bepaald doel het conservatorium in? Natuurlijk, je wil dan artiest worden, maar had je voor ogen hoe dat eruit moest komen te zien?

ES: Voor mij was het conservatorium ook een plek waar ik eindelijk echt mezelf kon zijn. Waarin mijn identiteit werd gewaardeerd. Dat ik was wie ik ben. Omdat ja, op scholen werd ik altijd gepest, omdat ik toch anders was.

AB: Oh ja?

ES: Ja, ik had altijd wel… ik had altijd al een beetje wat je nu ook ziet met mijn haar enzo. Ik heb altijd wel een beetje andere dingen leuk gevonden. Qua haarstijlen, qua kledingstijlen. Ja, ik vond dat gewoon cool. Ik keek altijd wel naar…

AB: Maar je durfde het ook.

ES: Ja, ik hield er echt van. Maar dat doen mensen niet.

AB: Nee, doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg.

ES: Ja, je kon beter gewoon een hippe chick zijn met gewoon die nieuwe Ralph Lauren-trui en een hele goede jeans enzo, in plaats van: hoezo wil je een koeienprint-outfit aan met roze haren en wat? Nee, doe het niet. En eerst dacht ik: het is een fase, maar dat heb ik altijd wel een beetje gehad. En ik dacht wel van: het conservatorium is echt een plek, een soort… hoe heet die film nou die je vroeger had? Je had zo’n serie, Fame. Dat is een soort Fame-school was waar…

AB: Was dat het ook?

ES: Ja, ik vond het wel. Het is ook omdat ik op het conservatorium in Rotterdam zat, en daar had je ook de Havo voor Muziek en Dans. Dus je had ook echt die dansers die aan het stretchen waren in de gangen. En dan de bandjes en de zang… Ja, dus het was een heel levendige situatie. Vond ik heel leuk.

AB: Ja, tof.

ES: Ja.

AB: Ik zie jou nog staan op het podium bij je afstudeerconcert.

ES: Oh my lord.

AB: Ik vond het heel cool.

ES: Oh, dat was zo intens.

AB: Je vond het intens?

ES: Ja, het was heel intens. Omdat ik keek toen heel erg naar de Amerikaanse artiesten. En wat zij dan deden, was altijd in hun shows deden ze altijd een ‘costume change’.

AB: Ja.

ES: Dus ja, ik moest natuurlijk een ‘costume change’ doen. Maar ik had helemaal niet ingestudeerd hoe lang het zou duren om een glitterjurk uit te trekken. Dat is best lastig. Dat is best wel een ding. En dat ging iets te langzaam en ik merkte echt dat ik daar stress van kreeg van: shit, dit is helemaal niet handig. En inderdaad, ik zat toen… ik was toen overgestapt naar het conservatorium in Amsterdam, want die gingen… ik wilde pop studeren en in Rotterdam hadden ze dat toen nog niet. En dat vonden ze helemaal niet zo boeiend, dat ik dat wilde. Het ging hun echt vooral om de muziek. En ik was al helemaal bezig met: oké, het moet er zo uitzien.

AB: Je wilde een show maken.

ES: Ja, de show. De show was voor mij ook heel erg belangrijk, het theatergedeelte. Dus dat was niet zo’n succes. Dus daar…

AB: Ik vond dat dus echt… ik ja, ik vond het… ik was een heel klein meisje dat al opkeek naar een artiest, omdat jij het durfde.

ES: Ja.

AB: Hoe oud was jij daar? Hoeveel verschillen wij?

ES: Jij bent…

AB: Ik ben 41.

ES: Oh ja, ik ben 35, dus we verschillen zes jaar.

AB: En ik was toen denk ik 19 toen ik afstudeerde.

ES: Ja, als ik 13…

AB: Nee, ik lul. Wacht even. Ik ging naar het conservatorium volgens mij toen ik 16 was. Nee, ik was denk ik 21, 22. Ik was net in de 20.

AB: Oh ja, dan was ik 15 ofzo.

ES: Ja, 15.

AB: Ik vond het heel cool. Want jij deed juist wat de anderen niet durfden.

ES: Ja, zo. Dat vond ik zo vet. Ja, en het was ook nog in Paradiso. Dus dat is natuurlijk ook heel tof. Ja, ik mag naar Paradiso. Ja, nee, het was toen wel… het was ook wel weer een moeilijke periode toen, want mijn ouders, mijn stiefvader en mijn moeder lagen toen ook in scheiding na 17 jaar. Dus dat was echt ook weer zo’n gekke tijd. Dat je je weer niet op jezelf kon focussen. Dat je denkt: oh yes, ik ga afstuderen, maar er gebeurt weer van alles, emoties.

AB: Enige tijd later doe jij mee aan Popstars: The Rivals.

ES: Ja, dat klopt. Dat ging eigenlijk een beetje zo om en om. Ik had net auditie gedaan. En toen had ik volgens mij dat jaar eindexamenjaar. En toen zei hij op school: “Waarom doe je mee aan zo’n programma?” Conservatoriummensen die willen, die zijn creatief en die gaan vanuit hun eigen kracht dingen doen. Dan ga je niet met zo’n programma meedoen. Ja, dus dat was echt niet cool.

AB: Want waarom deed jij er wel aan mee? Waarom dacht jij: dit is een goed idee, dit wil ik?

ES: Ik zag toen… ik weet nog dat ik mee wilde doen met Idols, maar dat durfde ik niet. Ik denk: als je aan Idols meedoet, dan moet je echt de allerbeste zanger van de aller-, aller-, allerbeste zijn. En anders kom je niet eens in de top tien terecht.

AB: Maar dat vond je niet van jezelf? Dat je de allerbeste zangeres was?

ES: Nee, ik dacht: nee, nee, nee, dat kan ik best… want ik wist de kansen niet. Ik kon niet echt een berekening maken van hoeveel…

AB: Je moest van tevoren een beetje weten of je kans maakte.

ES: Ja, ja, ja, ik hou er wel van om een beetje de berekening te kunnen maken. Ik hou… ik ben ja, ik vind dat toch wel lastig om in het diepe te springen. En met Popstars: The Rivals ging het om een bandje. En dat had ik al gedaan in mijn jeugd. Toen had ik natuurlijk in dat koor gezeten en dan moest ik al dealen met verschillende karakters en meiden. Dus ik dacht: ja, dat kan ik wel. Ik kan wel mezelf in een groep… kan ik mezelf wel een identiteit geven. Dat komt wel goed.

AB: Want wie was jij binnen die groep? Want uiteindelijk werd jij gekozen om een van de vijf…

ES: Ja, vijf. Van Raffish.

AB: Ja.

ES: Ja, ik was wel echt de Pocahontas, de tomboy was ik. De coole girl, zeg maar. Dat vond ik dan ook van mezelf: ja, ik ben de coole girl.

AB: Was dat ook echt iets wat je nastreefde? Dat je dacht: dat wil ik?

ES: Ja, want ik was ook heel erg fan vroeger van de Spice Girls. En dan was ik ook altijd aan het zoeken van: oké, maar wie ben ik dan? Ben ik Ginger? Of ben ik toch Sporty Spice? Of ben ik toch Scary Spice? Ja, een soort identiteit zoeken al bij andere mensen. Dat is ook supergek eigenlijk. Maar dat je dat inderdaad bij jezelf al… je weet het al, maar nu kon ik het ook echt neerzetten van: oké, nu is het Eva-tijd. Hoe gaan we dit doen?

AB: Ja, want in hoeverre werd daar nog voor jou bepaald wie welke rol zou krijgen, welke nummers er zouden worden…

ES: Qua identiteit werd er niet bepaald van: jij moet de lieve zijn en jij moet de leuke zijn, gelukkig. Dat had ik echt niet getrokken. Maar wat er wel werd bepaald is wie zingt wat. En dat was wel zo dat Nora eigenlijk alles zong en wij alleen maar ‘oetjes’ en ‘aatjes’ aan het doen waren. En toen dacht ik wel: hold up, dit is iets te matig voor mij. Ik wil even iets meer… ja, ik moet wel een beetje voeding krijgen om te groeien. Dus ik voelde me wel een beetje alsof ik op de reservestoel zat de hele tijd.

AB: En heb je daar iets van gezegd? Waren ze daar ontvankelijk voor?

ES: Ik kwam er toen al heel snel achter van… ik ging nummers schrijven ook voor de groep. Nou, die werden allemaal niet gekozen, want die waren dan niet goed genoeg. Nou, je leert pas later een beetje hoe die wereld werkt en waarom mensen zo gretig zijn om hun positie te beschermen, weet je? De producer wil zijn positie beschermen, de A&R, de schrijvers. Ja, want er ligt ook gewoon geld. En nu ik zelf schrijver ben en producer en een eigen label heb en een eigen uitgeverij, ja, weet ik daar alles van. Maar toen was ik het allemaal aan het ontdekken van: hoe werkt dit allemaal?

AB: Je was een beetje naïef, zeg maar. En vooral bezig met het creatieve.

ES: Ja, en waarom willen mensen niet samenwerken? We doen het toch met z’n allen? Het is toch leuk? Maar dat waren allemaal mannen die al 100 jaar in het vak meededen. Die waren 40 al. Dus die wisten ook al hoe het zat. Die dachten: nou, meisje, niet zo snel. Even terug naar je positie. En toen ging ik eruit.

AB: Ja, toen ging jij eruit.

ES: Ja.

AB: Dat heeft een jaar geduurd ofzo, hè?

ES: Ja, want na een jaar kon je je contract opzeggen. Dus toen dacht ik: ja, het is zover.

AB: Ja?

ES: Nee, het ging al niet zo lekker tussen de meiden toen, want iedereen was jong en iedereen wilde een superster worden. Dus iedereen had het ook de hele tijd over solo gaan. En Nora die was al bezig met solo-liedjes opnemen. Toen dacht ik: ja, hold up, jij gaat nu gewoon straks sowieso de groep verlaten. En ik was toen al een beetje met mensen aan het schrijven. En toen dacht ik: ja, dit vind ik zo leuk, dat muziek schrijven. Ik krijg die voldoening helemaal niet bij die groep. Ik ga hiermee verder. Ik ga eruit. Ik moet verder. Jullie houden me allemaal te klein. Ik wil niet klein zijn.

AB: Want was er een periode dat het wel leuk was?

ES: Ja, het was eigenlijk altijd wel leuk. De optredens waren leuk.

AB: Want je wordt ineens een soort van gelanceerd. Heel Nederland kent je.

ES: Ja, en we stonden natuurlijk iedere week primetime op tv, op RTL 4. En we… en toen had je nog magazines die dat heel erg supportten. Dus je had een Break Out en je had de Hitkrant. Tina was nog iets jongere doelgroep. Maar die supportten die programma’s. Dus iedere week hadden we wel een cover of een interview of een fotoshoot met William Rutten, die al die shoots deed voor die magazines. Dus we waren de hele tijd in die superstar-modus. En dat was heel leuk, want dat is echt een soort kinderdroom die uitkomt, dat je elke week een superster mag zijn.

AB: Het is ook heel raar natuurlijk, dat dat dan van de een op de andere dag er dan is en iedereen wil iets van je.

ES: Ja, en we… en toen had je nog signeersessies bij de Free Record Shop. Ja, weer die Free Record Shop. Ja, en die MediaMarkt, die had dan altijd zo’n cd-hoek en daar kon je dan optreden of een liedje zingen en dan ging je signeren. Nou, die sessies waren echt crazy druk. Dat we echt met de bus niet wegkwamen. Dat ze echt gingen meppen op die bus en achter ons aan gingen rennen. Dat vond ik wel heftig. Ik vond dat heel eng.

AB: Ja.

ES: Ik kreeg daar toen wel een beetje straatvrees van later. Dat ik denk: oh, mensen kunnen je echt aanvallen voor geen reden.

AB: Ja. Is er wel eens iets gebeurd wat die vrees…

ES: Nee, gelukkig niet. Nee, ik heb ook nooit dat ik dacht van: stalkers voor de deur ofzo. Ik woonde toen ook bij mijn moeder en die woonde op zes hoog, dus ja, je kon niet echt voor de deur staan. Ik merkte wel dat mijn moeder haar nummer stond in het telefoonboek en toen gingen er wel hele random mensen bellen.

AB: Oh ja, dat is niet handig.

ES: Die dan weer wisten dat zij mijn moeder was. Oh, dat vond ik ook heel scary. Oh ja, ja, nee, dat is niet… Dus je wordt heel erg een soort van… je wereld wordt heel klein. Ja, en je leert wel… Maar het was gewoon heel leuk. Ja, het was heel gezellig. De meiden waren ook gezellig, maar op een gegeven moment ja, was het gewoon… dacht ik zoiets van: ja, ik ben hier uitgegroeid. Ik kom hier niet verder in. Ik moet mijn eigen ding gaan doen. Toen ben ik gewoon meer mijn solo-ding gaan doen.

AB: Ja. En wat waren dan de eerste stappen, zeg maar? Wist je meteen: dit ga ik doen, dit wil ik zijn?

ES: Nee, omdat ik dus nooit die identiteit heb ontwikkeld. Dus ik had altijd wel voorbeelden. Als ik bijvoorbeeld keek naar de Spice Girls, van: oh, ja, ik voel me ook wel een beetje tomboy, net zoals Geri. Of ik voel me ook wel een beetje stoer, net zoals Scary. Maar nooit… omdat ik altijd moest dienen in mijn beroep, en nu was het tijd van: nou, nou is het jouw beurt. Dat ik bijna niet durfde te zijn wie ik was. Ik wist het echt niet. Maar ik wist wel dat muziek gewoon, dat is mijn trigger. Daarin weet ik wel, als je… geef me een beat of geef me een tekst en ik en het komt wel vanuit mijn hart. Dat vind ik wel heel fijn.

AB: Dus je vertrouwde er ook op dat zo’n solocarrière van de grond zou komen?

ES: Nou…

AB: Dat was eigenlijk helemaal geen vraag.

ES: Het was vooral wel de bevestiging altijd van producers om me heen die zeiden: “Wow, dit is echt superlijp.” Weet je? Waardoor ik altijd de zelfvertrouwen kreeg van: hé, ze zijn helemaal… ze vinden het helemaal tof wat ik doe. Dit is nice. Ik ga… weet je? En dan ging je ook vaker een studiosessie doen met mensen waarmee je een klik had. En dan kwamen er gewoon altijd hele toffe liedjes uit. Dus die liedjes was altijd gewoon: yes, dit is echt tof. Maar wie ben ik? Wat staat er dan op het podium? Staat er dan gewoon een beetje zo’n verlegen meisje wat wil pleasen, wat andere mensen blij wil maken? Of staat er iemand… staat er het meisje wat 13 is op school, wat wordt uitgelachen om haar outfit en dus niet zo populair is? Staat die er? Want die vind je een beetje eng om te tonen. Dat vond ik wel… dat vond ik wel moeilijk.

AB: Het zit er natuurlijk allemaal in, eigenlijk.

ES: Ja, want in Raffish was ik het poppetje met lang haar, wat ik echt heel erg goed onderhield. Veel…

AB: Heel belangrijk.

ES: Ja, gewoon lang haar. Moet je goed onderhouden. Ja, en en en en veel sporten en en ja…

AB: Je had gewoon een sixpack, hè?

ES: Ja, ik had gewoon een sixpack.

AB: Hoe deed je dat? Even dat tussen neus en lippen door.

ES: Oh my lord, ik wil zo graag een sixpack. Ik wil zo graag een sixpack.

AB: Hoe doe je dat?

ES: Ik had een… ik had wel ja, heel… ik had wel een vriendje die personal trainer was.

AB: Oh, dat helpt.

ES: En die was echt wel op personal training. Dus wij trainden denk ik wel twee keer per dag.

AB: Zo.

ES: Eerst een spinninglesje in de ochtend. Dan gaf hij spinningles en dan deed ik mee. En in de avond nog een beetje kracht doen. Of nog even een cardiootje pakken of nog even een… ja, weet ik veel. Ja, en we vraten, joh, we vraten. Ik at Haribo, alles, joh, echt niet normaal. En dan gewoon een sixpack hebben. Het is gewoon echt… Maar ja, ik denk wel inderdaad, gewoon die sport-lifestyle, ja, dat is ook wel… die zorgt er wel voor dat je weer veerkrachtig blijft en dat je ja, dat je gewoon lekker in je verbranding zit.

AB: Ja. Precies.

ES: En niet drinken. Ik dronk niet.

AB: Dat kwam later.

ES: Goede tip. Ja, ik dronk geen alcohol.

AB: Ja.

ES: Nee. Dat kon misschien ook helemaal niet, want je bent natuurlijk…

AB: Nee, het was ook niet mijn ding toen. Ik was met die gast, mijn ex, die dronk ook niet. Dus ja, het was helemaal niet… wat deden we helemaal niet. Dus ja, hij was gewoon superfit. Ja, dat is wel een lekker begin om heel fit naar je solocarrière toe te springen. En ik weet nog dat ik toen een paar nummers had gemaakt die dus heel… ja, heel cool waren. En dat ik bij het label zat en ze zeiden: “Ja, oké, maar wie is Eva Simons dan?” En dacht ik: ja, wie is Eva Simons dan? En toen was ik dus net in Tokio geweest. En ik denk: shit, ik moet ze overtuigen, want ze zijn niet overtuigd van mijn look. Wat wil ik? Toen ging ik gewoon heel erg nadenken van: wat wil ik? Ik heb ook gewoon een moodboard gemaakt van alle toffe dingen die ik gezien heb in Japan. Want ik was in Tokio, drie weken. En toen heb ik allemaal sicke shit gezien. Ik heb allemaal zo’n moodboard gemaakt en uiteindelijk kwam er een soort van ja, een mohawk als kapsel uit. Toen dacht ik: ja, ik denk dat ik een mohawk ga doen. “Oh, we love it! It’s a great idea!” En toen kreeg ik een soort kapper uit Berlijn, die het helemaal snapte, want die kwam uit de punkscene. En die ging dat dus maken, mijn mohawk. En toen dacht ik echt: wow, dit is echt vet cool. En ook heel eng, want ik heb opeens een hele andere look.

AB: Ja.

ES: Het triggerde wel de rebel in mij.

AB: Ja?

ES: Ja. Want daarvoor was het… ja, je omgeving, hoe je eruitziet, dat… zo voel je je ook. Dus daarvoor was ik het meisje met lang haar en ja, had ik een hele andere stijl. Toen had ik opeens punkhaar, geschoren zijkanten, eh… ja, ik ging ook veel meer leer kopen en ik ging ook gewoon andere dingen kopen. Ik voelde me ook gewoon wat stouter ofzo. Ja, van: yes, fuck it, ik doe alles wat ik wil. Ja, dat was wel lekker. Dat gaf wel heel veel attitude. Ik kreeg heel veel zelfvertrouwen ervan.

AB: Precies. Ja, dus het geeft je ook veel.

ES: Ja, het gaf wel een boost.

AB: Maar was dat dan Eva Simons?

ES: Ja, ik denk dat… dat we… het is net zoals dat je niet je haar bent, want ‘I am not my hair’, weet je, die zangeres nou die dat zei? Eh, India Arie, volgens mij. Maar ergens is haar wel belangrijk. Hoe je je voelt. Ik bedoel, we gaan allemaal naar de kapper en je voelt je gewoon lekkerder als je haar goed zit. Dus het geeft… ik merk wel als ik mijn haar nog steeds, als ik mijn haar… ik draag het ook vaak gewoon naar beneden in een bobje, maar haar is dan gewoon tot hier. Ik steek het letterlijk omhoog. Ehm, maar als ik het dan toch gedaan heb, dan voel ik me toch wel meer van: yes, bitch, let’s get it done. Ja, gewoon net even iets meer… ja, alsof je toch die inner coach ofzo dan aanzet.

AB: Dat heb je gewoon even nodig.

ES: Ja, gewoon je eigen… een soort kroon is het gewoon.

AB: Ja. Statement.

ES: Ja.

AB: Wat zeg je er eigenlijk mee?

ES: Nou, ik merk wel dat veel mensen het soms wel verwarrend vinden. Dat ze het te heftig vinden. Maar dat is denk ik meer hoe zij proberen hun leven op mij te… ja, van: waarom ben je niet zoals wij? Wij doen toch ook gewoon normaal? Waarom kan jij niet normaal doen? Waarom moet je daar weer zo extreem zijn? Terwijl als ik iemand zie lopen in de stad die opeens een hele vette blauwe haar heeft, maar wel heel cool, of een hele toffe, super flower-pak aan heeft, zo’n leuke man met een bril, een hele extreme bril op, dan denk ik alleen maar: yes, ik vind het leuk. Wat gezellig dit. Even wat diversiteit bij de mensen. Ik hou wel van identiteit. Ik vind dat toch wel leuk.

AB: Maar doet het je dan iets als mensen dus jouw… in ieder geval op het eerste oog heftig vinden of een vooroordeel daarover hebben van: ze zal dan ook wel zo zijn of dit vinden?

ES: Ja, en ik merk vaak dat mensen heel snel al zeggen: “Je bent irritant.” Tegen anderen hè, niet tegen mij in mijn gezicht. Nee, dat durven ze niet. Maar dat je denkt: oh, komt het dan door de look? Want je vindt de look dus eigenlijk irritant. Ik ben… ik ben het alleen maar het beste met mensen voor. Maar ja, dat merk je wel. Er ligt wel al gelijk een vooroordeel bij het haar.

AB: Ja. Doe je daar dan iets mee? Doet het jou iets?

ES: Ja, het doet me wel wat, want ik ben ook maar een mens. Maar ja, ik… ik heb wel eens geprobeerd om dan deed ik… dan voelde ik me daar zo rot over, dan kreeg ik heel veel comments. Vooral Nederlanders, merkte ik. Dat de Nederlanders heel negatief zijn op de social media. En dat ik op een gegeven moment ging ik mijn haarstijl ook een beetje veranderen. Ging ik het weer indimmen, ging ik mezelf weer indimmen, ging ik mezelf een beetje soort verstoppen. Dacht ik: ja, daar voel ik me ook niet fijn bij. Nee. Het is… er is gewoon geen middenweg bij mij, helaas.

AB: Helaas?

ES: Ja, helaas, want dat het geeft toch een fijn gevoel als mensen niet tegen je zijn. Het is toch een… ja, het is toch rot.

AB: Ja, tuurlijk.

ES: Ja, als iemand altijd… als mensen altijd maar iets te zeggen hebben. Maar ja, ik weet niet hoe jij dat hebt of jij dat ook… of jij dat ook hebt.

AB: Ja, tuurlijk. Wat je zegt, je bent mens, dus het… het is heel stoer om te zeggen: “Nou, het doet me niks.” Maar als iedereen roept: “Je haar zit gek” of “Je doet gek” of “Je zal wel zo en zo zijn”…

ES: Of te druk of te aanwezig. Het zijn allemaal van die meningen. Een oordeel. Waarom?

AB: Ja.

ES: Waarom? Zullen we het even hebben over waar we wel iets met elkaar gemeen hebben?

AB: Ja.

ES: Ja. Dus dat vind ik soms wel jammer. En dat maakt ook wel bangig. Want ergens is… ik ben vroeger heel veel gepest. Dus ergens als ik bijvoorbeeld een groep kinderen… en kinderen, dat is wel grappig, jonge meiden die gaan altijd heel hard praten en heel veel giechelen. En dat hoort ook bij kinderen. Dat is ook leuk. Dat doen wij als volwassenen denk ik te weinig. Maar daardoor gaan ze ook heel hard iets zeggen als ze iemand zien ofzo. En ik merk soms wel dat ik soms bang ben dat ze dan iets lelijks zeggen, omdat het gewoon… dat het gewoon vervelend voelt. Dat ik denk: ah, moet ik nou echt mijn haar omhoog hebben? Want dan gaan mensen misschien weer rare dingen roepen.

AB: Maar je bent dus zelf bezig met wat kinderen nu nog van jou vinden, van jouw haar vinden.

ES: Het is het gevoel dat ik erdoor krijg. Terwijl ik krijg wel een lekker gevoel als ik mijn haar heb gedaan. Dus dat is zo irritant. Dat is zo’n contrast.

AB: Ja, precies. Want jij voelt je er goed over.

ES: Ja. Ja. Maar dat is denk ik gewoon die zelfvertrouwen die je dan… ja, die je die je die ik niet echt in mezelf heb ontwikkeld. Die ik wel krijg door mijn muziek, door gewoon mijn talent of dingen waar ik goed in ben of door dat mijn man zegt dat ik er goed uitzie of dat ik een leuk persoon ben. De mensen die van je houden, dat ze leuke dingen tegen je zeggen. Maar ja, dat is wel altijd een zoektocht.

AB: Ja. Misschien wel een levenslange zoektocht. Bij veel mensen ook.

ES: Ja, misschien wel. En ik denk wel dat het bij kinderen al begint. Dus ik ben heel erg bewust met mijn kind heel erg veel zelfvertrouwen te geven, weet je wel? Dat ze gewoon de wereld aandurft.

AB: Goed fundament.

ES: Ja, en ik denk als je dat niet hebt gekregen en als je al heel snel het gevoel hebt gehad dat je er eigenlijk niet hoorde te zijn, dat je een beetje in de weg loopt en te veel bent en eigenlijk moest je ook niet geboren worden, want het was niet echt de bedoeling. Dat geeft niet echt zelfvertrouwen. Dus dat is iets wat ik wel moet accepteren, dat dat bij mij gewoon een deukje zit of een wond die altijd een beetje kan gaan etteren.

AB: Een van jouw eerste hits was Take Over Control. Was het jouw idee? Want het klinkt wel als…

ES: Was mijn idee. Was echt mijn idee. Ik zat… ik zat vast bij EMI dus en ik had net een deal getekend en zij wilden echt niks uitbrengen wat ik maakte. Ze hadden me echt een soort vastgezet. Wat ze dus ook wel eens doen bij artiesten, dan tekenen ze een artiest en dan hoeven ze niet zozeer iets uit te brengen. Dat beloven ze je wel.

AB: Oh.

ES: Maar het kost wel heel veel geld om iets uit te brengen. Ze moeten de radio betalen, ze moeten clips maken, ze moeten promotie doen. En als ze er niet echt in geloven of als er een ander doel is, wat bij mij ook een beetje leek te zijn, want de drie grote labels die werken ook veel samen. En ik werd toen heel erg geassocieerd met Rihanna. En Rihanna’s carrière ging toen even niet lekker, wat voor Rihanna natuurlijk niet is, want het gaat bij haar altijd lekker. Maar toen was ze net met Chris Brown, dus het ging echt niet even niet lekker. Ze ging ook geen muziek even uitbrengen. Dus het was… ik kwam daar opeens. En het was natuurlijk niet de bedoeling dat ik opeens de Rihanna-imperium een beetje ging in de war ging schoppen. Dus ze gingen me een beetje stilhouden, zeg maar.

AB: Terwijl ze ook hadden kunnen zeggen: kennelijk is er een enorme markt voor deze muziek.

ES: Ja. Maar het was toen wel heel erg van: je bent team dit of je bent team dat of je bent team zus. Nu zijn we denk ik wat meer open-minded met… Daarom doen denk ik ook veel artiesten ook collab-tours enzo. Er wordt veel meer samengewerkt, heb ik het idee, dan… Toen was het echt van: ja, mijn wereld en mijn planeet en mijn geld en… Dus ja, ik wilde verder, maar ik kon dus niks uitbrengen. En ik was heel erg fan van dance en ik maakte allemaal dance-muziek. En ik zag toen… nee, ik hoorde toen een nummer in de club en het was zo’n vette track. En dat bleek dus van een jongen, Afrojack, te zijn uit Nijkerk of waar hij ook woonde, Spijkenisse. En die jongen… ja, hij had volgens mij iets van… hij had al best wel veel volgers op Twitter. Hij had echt iets van 3000 volgers.

AB: Wauw. Hold up.

ES: Hold up.

AB: Welk jaar spreken we over nu?

ES: Eh, even kijken. 2012 ofzo.

AB: Oké.

ES: Tien jaar geleden, iets langer dan tien jaar geleden. Dus ik dacht: nou ja, dat kan ik wel bereiken. En ik had vet veel… ik had veel meer volgers. Ik was heel populair. Nee, maar ik vond dat hij cooler bezig was, want hij had heel veel platen uit. Dus toen zei ik: “Yo, ik vind je echt cool.” En hij zei: “Nou, dan gaan we het toch gewoon een sessie doen.” Want hij zag ook in dat… kijk, David Guetta had toen net een soort deur geopend voor dance door met Kelly Rowland een danceplaat te maken, wat echt… zij kwam uit de R&B-wereld. Dat was echt niet gedaan om zomaar een ander genre te pakken met andere genres. Dat werd niet echt gedaan. En dat werd toen opeens gedaan. Dus Nick of Afrojack die dacht ook van: ja, ik ga ook met vocalisten werken. Dat vind ik… dat ga ik ook doen.

AB: Ja.

ES: Dus wij hadden toen Take Over Control gemaakt. Alleen mijn label wilde hem niet uitbrengen, want die wilde niks uitbrengen, punt. Dat is toch… het klinkt zo tegenstrijdig.

ES: I know. Het is heel raar.

AB: Hè?

ES: Maar toen zei Nick: “Oké, kan je me dan… ik wil je dan licenseren. Ik wil je lenen.”

AB: Oké.

ES: “Want ik heb een label. Ik zit bij Spinnin’ Records.” Klein labeltje was het toen nog. Ze waren echt een underground label. “Eh, dus ja, dan word jij een featuring.”

AB: Ja.

ES: “Dan breng ik hem wel uit.” Want ik zou hem uitbrengen. Nee, kon dus niet. Oké, hij brengt hem uit. Ik ben de featuring.

AB: En dat mocht wel van jouw platenmaatschappij?

ES: Ja, want in de kleine letters in mijn contract staat wel van: je mag… je moet het niet tegenhouden.

AB: Oké.

ES: Dus ik moet wel kunnen blijven werken, zeg maar.

AB: Oké.

ES: Dus via die weg kon ik dus wel platen uitbrengen. En het werd een megahit. Dus het was ook voor hun een schande eigenlijk voor dat label, dat ze dat niet zelf hebben uitgebracht.

AB: Hebben ze daar ooit nog iets over gezegd?

ES: Nee, totaal niet, joh. Ze waren natuurlijk beschaamd. En toen ging dat… ja, dus ik ben daarna had ik ook een goede reden om daar weg te gaan. Toen dacht ik: ja, kijk, ik wil wel, jullie willen niet. Nou, laat me gaan. Dus ja, en toen werd dat gewoon een mega, mega succes. Ja, voor ons allebei. Werd onze eerste grote hit. Spinnin’ werd daardoor een mega aantrekkingskracht voor alle dj’s in de hele wereld. Iedereen wilde bij Spinnin’ tekenen. Dus zij werden de grootste dance-label van de hele wereld.

AB: Hoe de dingen kunnen lopen.

ES: Bizar echt.

AB: Ja. En wat wilde je zeggen met dat nummer?

ES: Ja, helemaal niks.

AB: Of ja, precies, zat er wel iets achter?

ES: Nee, ja, het nummer ging letterlijk… ik zong: “Let’s go take a ride in the car.” Nou, we gingen letterlijk in de auto rijden. Hij had een hele snelle auto, een Audi RS8 ofzo, weet ik veel. Hij was heel erg van de auto’s. Want ja, we waren de sessie aan het doen en dan gingen we ook even eten halen en dat soort dingen. Dus ja, ik en daarna weer terug in de studio. Nou, “Let’s go take a ride in the car. I want you to take over control.” Ja.

AB: Dat was het.

ES: Ja, want ik mocht niet rijden in dat ding. Hij natuurlijk wel. Ja, dus…

AB: Dus er zat helemaal geen diepere laag achter.

ES: Nee, maar toen ging ik dus wel dat nummer afschrijven met een Engelse schrijver, Mike Hamilton. En die heeft toen wel een soort van dynamiek erin gebracht. Die zei van: “Oké, maar laten we er een liefdesverhaal van maken.” Want nu is het gewoon tak, tak, tak. Even wat meer dynamiek erin. Ja, en dat heeft wel geholpen, want daardoor ging wel iedereen het in Amerika het ook meezingen en werd het echt een liefdeslied op… ja.

AB: Ja, precies.

ES: Dus dat was wel cool.

AB: En je had Silly Boy.

ES: Ja, die had ik dus ook met Mike Hamilton en met Tears gemaakt. Dus daar kende ik Mike al van. Want zij hadden al een soort demootje liggen en dan ging ik dat ook een beetje meeschrijven. En dat werd… dat ging helemaal viraal. En toen dacht ik van: wow, wij werken echt goed samen. Dit is een winnend team. Dit gaan we blijven doen. Dus ik heb ook eigenlijk best wel lang met die gasten gewoon geschreven.

AB: Goed. Ja, tof. En de megaklapper was natuurlijk met Will.i.am.

ES: Ja, This is Love.

AB: Hoe kwam dat tot stand?

ES: Ja, dat kwam door Take Over Control. Dus ik had Take Over Control uit. Die moet je voorstellen, die hele R&B-scene in Amerika was gewoon dood. Want iedereen wilde dance maken. Dus opeens werkte hiphop, wat 100.000 jaar al werkte in Amerika, werkte opeens niet meer op de radio. Alles moest dance zijn. Dus en Will.i.am was natuurlijk al van mix en match. Die had al toffe dance-achtige platen gemaakt met David Guetta, ‘I Got a Feeling’ had hij gemaakt. En dat hele album met David Guetta. Dus ik was op een Grammy-party.

AB: Tuurlijk.

ES: Ja, ik was op een Grammy-party. Ik word uitgenodigd. Hallo. Ja, dus ik was daar. En toen zag ik David Guetta binnenlopen. En ik wilde heel graag met Will.i.am werken. Maar Will.i.am is best wel… die laat zich niet zomaar begroeten ofzo. Hij is best wel gereserveerd. Wat ik snap wel, want iedereen wilde met hem natuurlijk chillen. Ik zag hem, ik denk: ja, ik moet hem hebben. Maar David Guetta zei: “Eva, what’s up?” Hij is heel enthousiast, David Guetta, een hele blije man. “Oh my God, you are here. You…” Ik zeg: “Yeah, you need to meet Will.i.am. You would be great together.” Dus hij trekt zo Will.i.am aan zijn oren. “This girl is great. She is from Take Over Control.” “Is she the girl from Take Over Control?”

AB: Oh, dat wist hij.

ES: Ja, want ze hadden het al over die sound.

AB: Hij kende het nummer.

ES: Ja, want David Guetta werkte al met Afrojack samen. Daar… dat Take Over Control werkte ze ook samen. En ging hij hem ook… heeft hij hem ook als… hoe zeg je dat? Als coach… heeft hij hem gecoacht letterlijk in zijn carrière. Dus Afrojack en David Guetta hebben echt veel platen ook samengemaakt. Dus ja, dus dus Will.i.am kende dat liedje ook. En die zei: “Ja, ik wil met haar een plaat maken.” Dus de volgende dag werd ik gebeld van: “Ja, ik ben in de studio, wil je langskomen?” Ja, tuurlijk. Ja, dus toen ging het echt supersnel. En toen hebben we This is Love geschreven.

AB: Zo kan dat gaan.

ES: Ja, zo kan dat gaan.

AB: En hadden jullie een soort van gelijke visie over wat dat dan moest zijn?

ES: Nee. Nee, hij had dus blijkbaar was hij dus al een jaar bezig met een refrein vinden. En niemand was goed genoeg. Hij had zelfs Alicia Keys er al op staan. Het lukte… hij vond niks vet. Dus ik ging gewoon eh… ja, daarmee aan de slag. En toen zei die engineer: “Het heeft ons een jaar gekost om dit nummer af te maken. En nu is het eindelijk af.”

AB: Zo.

ES: Ja, toen voelde ik me wel heel cool.

AB: Ja, toch?

ES: Ja, toen dacht ik: yes, dit is… dit is…

AB: Het is af.

ES: Ja, done. Ja, en toen… ja, toen ging er echt een hele andere molen aan die ik nog niet had gezien. Want als je met een superster werkt en een superster gaat promo doen, ja, dat is echt een hele andere koek.

AB: Ja, hoe ziet dat eruit?

ES: Hele andere budgetten worden er dan open geknald. Ja, ja, dan sta je echt even een promotie-optreden te doen bij David Letterman, even een promotie bij American Idol, even bij alle goede ochtendshows in Amerika. Ehm, ja, je gaat ook gewoon even op tour door alle landen waar ze even op nummer één willen komen te staan. Maar wat het grappige is, en dat vond ik dus wel weer interessant, ik zat dus bij een label in Amerika waar Will.i.am ook bij zat. Alle nummers van Will.i.am zijn zeker in de top tien gekomen in Amerika. En dit nummer heeft niet eens in de top 100 gestaan in Amerika.

AB: Oh.

ES: Ze hebben het gewoon een soort van tegengehouden, dat ik dus weer niet die ster werd daar.

AB: Oh ja?

ES: Ja. Alle landen in de wereld, allemaal één. Maar in Amerika was het gewoon… kwam het gewoon niet die charts in.

AB: Waarom? Waarom wilden ze dat dan tegenhouden?

ES: Omdat ze… mijn label had ook Lady Gaga, ging supergoed met haar. En ze werkte ook met Rihanna nog steeds. Die labels werken samen. En ik denk nog steeds van… ja, en ik heb het ook gehoord van andere A&R’s van: ja, zeker. Jij moest echt niet gaan… jij moest echt niet doorbreken. Dat was echt niet de bedoeling. En ze hebben ook tegen Will.i.am toen gezegd, toen ik dat nummer af had, dat ze zeiden: “Ja, maar we willen niet dat je haar op die plaat zet.” Mijn eigen label.

AB: Zo.

ES: Toen zei Will.i.am: “Ja, ben je gek ofzo? Dit is… ik wil met haar dat nummer uitbrengen.”

AB: Zei hij niet tegen jou: “Is er iets voorgevallen? Hoe is jullie relatie? Wat is er aan de hand?”

ES: Nee, hij weet ook hoe het werkt in die industrie. Hij heeft ook al… waarom denk je dat Fergie in de Black Eyed Peas kwam? Dat was… ze hadden eerst een zwarte meid, maar dat werkte niet. Toen zeiden ze: “Ja, die moet eruit. We moeten succes hebben.” Toen zetten ze er een blond meisje in. Gewoon lekker inwisselbaar. Ja, die een beetje goed eruitziet, die een beetje tegen jou aan danst. En toen werd de Black Eyed Peas wel populair. Want het waren natuurlijk al drie donkere mensen. Ja, dat was dan te donker voor de charts toentertijd. Ja, hele andere tijden.

AB: Ja.

ES: Dus hij weet ook wel… hij heeft ook wel zijn dingetjes meegemaakt.

AB: Ja, ja.

ES: Ja.

AB: Redelijk bizar.

ES: Ja. Maar oké, niet hoog in de charts in Amerika.

AB: Nee, maar wel nummer één in het Verenigd Koninkrijk.

ES: Precies. Je bent wel een wereldster.

AB: Ja, het was supervet. Het was echt heel vet. Het was echt heel tof. Ja, en toen zei hij van: “We moeten een nieuwe Black Eyed Peas beginnen.” En toen wilde mijn manager dus niet… we wisten het nog niet dat het allemaal gaande was natuurlijk, dat ze mij tegen aan het houden waren. Maar wij waren heel erg op een missie van: we gaan nu gewoon die grote ster worden. Dus ik dacht… ik zei tegen Will van: “Ja, maar ik wil eerst kijken of ik mijn solocarrière even kan grounden.”

AB: Ja.

ES: “En dan vind ik het heel tof om dit te doen.” Dus ja, en nu zit er ook wel een meisje in de Black Eyed Peas die het ook gewoon goed doet. Maar achteraf had ik… was ik zoiets… ik heb altijd wel gedacht van: wat zou er gebeurd zijn als ik dat wel met hem had gedaan?

AB: Ja. Want waarom zat je zo te pushen op je solocarrière? Waarom vond je dat zo belangrijk?

ES: Ja, ik denk als je… wat ik heb meegemaakt in vijf jaar tijd, zeg maar, van label, ehm, met Silly Boy, dan dat met Afrojack, dan dat met Will.i.am. En elke keer lukt het net niet. Die honger wordt heel erg groot. Weet je? Je krijgt steeds meer zoiets van: ik ben er bijna. Oh, nog even volhouden. Ik ben er bijna. Elke keer kreeg je gewoon die bevestiging dat je… dat wat je doet, dat dat gewoon werkt.

AB: Ja. Je hebt gewoon goud in handen.

ES: Ja, dus je gelooft ook… ik geloofde ook echt in mezelf. Nee, ik ga dit niet zomaar… dit moet gewoon lukken. Maar ja, later kom je pas achter in wat voor een industrie het is, die ook wordt gecontroleerd en dat er ook gewoon inderdaad grenzen zijn en wegen en…

AB: Belangen, politiek.

ES: Ja, echt. Het is echt politiek. Dat het niet per se is wie er het beste is of het leukst uitziet zelfs.

ES: Nee. En dat het publiek gewoon echt niet alles te horen krijgt of dat het… ja.

AB: Nee.

ES: En nu met deze nieuwe wereld, met TikTok enzo, ik weet niet hoe die politiek daarin werkt. Maar ik heb wel het idee dat veel meer mensen een kans lijken te krijgen die anders echt nooit gewoon gesigned zouden worden.

AB: Ja, je hebt natuurlijk zo je publiek te pakken. Je kunt direct met je publiek een band opbouwen.

ES: En natuurlijk kan TikTok misschien wel bepaalde dingen tegenhouden, dat ze denken: het algoritme, ho, die lijkt veel op dit nummer, gaan we niet doen. Weg ermee. Maar ik denk toch als mensen gaan liken en dat ze het gaan delen, dat ze daarin dat artiesten daar heel veel mee bereiken.

AB: Ja, precies. En ik begreep dat je op een gegeven moment wel een beetje klaar was met ‘featuring artist’ zijn, sowieso.

ES: Ja, het werd op een gegeven moment wel dat dj’s dachten… het is natuurlijk begonnen uit noodzaak, dat ik echt niks kon uitbrengen. Van: ja, dan maar featuring. En toen was het opeens een soort van: iedereen wilde een feature. Ja, hoi, dit is niet… ik ben niet een featuring artist. Eva Simons is niet alleen een featuring artist. Dus dat…

AB: Spreekt ook wel heel veel zelfvertrouwen uit. Want als Will.i.am met je wil samenwerken, nou, dan ben je wel wat, hè? Dat… dan heb je echt wel wat bereikt. Het is ook een eer.

ES: Dat is supercool. En en en het had ook veel meer moeten gebeuren daarna. Maar wat mijn label dus ook deed, waar Will.i.am ook bij zat, die brachten ook niks uit van wat ik maakte. Dus een follow-up had ik liggen. Ik ging… ik mocht voorprogramma doen van Beyoncé. Pepsi zei: “Kom op, we moeten een single hebben. Je bent hot.” Maar je label reageert niet. Pepsi, ze reageren ook niet op Pepsi. Ze willen het gewoon niet. Ze willen niet dat het gelukt.

AB: En wanneer kon je daar dan weg? Hoe is dat dan gegaan?

ES: Paar jaar later pas. Toen pas. Ja, dus toen ik ‘Policeman’ had gemaakt, 2015, toen zei… toen zei ik: “Ja, dit moet uit.” En Diplo wacht nu, want ik wilde het samen uitbrengen met Major Lazer. Maar ik… ze… dat kon dus niet. En toen heeft… toen… dat is echt een zegen geweest, dat mijn A&R toen zei: “Ja, ik ga je loslaten.”

AB: Hm.

ES: “Want we gaan het niet uitbrengen. We gaan helemaal niks meer van je uitbrengen.” Dus toen hebben ze me gedropt, zeg maar. Maar daardoor kon ik wel gelijk doorpakken en ‘Policeman’ uitbrengen, wat ook weer een wereldhit werd. Dus het was wel… en toen was ik… ik voelde me wel echt kut, want ik zat bij een heel groot Amerikaans label, was echt mijn droom. Maar er gebeurde gewoon niks. En toen was ik gewoon weer in Nederland, Nederlands label, wel een wereldhit, maar niet meer die promo, niet meer dat… en ik was uitgeput ook. Ik was helemaal uitgeput.

AB: Ja?

ES: Van het vechten.

AB: Ja.

ES: Van al die jaren vechten, vechten, vechten en…

AB: Want je kon niet eerder weg?

ES: Nee. Er waren geen…

ES: Nee, dat kon niet. Ik was… ik heb nog een… daarom is het ook echt een zegen. Het is echt dat ik weg ben kon, is echt uniek. Want ik ken echt artiesten die hebben echt jarenlang in die juridische strijd gelegen om er überhaupt uit te kunnen komen. Omdat je tekent wel voor iets. Het is geen kattenpis wat je tekent. Dus ja, dat ze me wilden droppen, was echt een… ja, een zegen van boven, eigenlijk. Anders kon ik echt tien jaar gewoon geen muziek uitbrengen.

AB: Ja. Dat is voor een artiest het ergst.

ES: Ja, en die gaan kapot.

AB: Ja.

ES: Ja.

AB: En je was moe dus, moe gestreden.

ES: Heel moe. Ja, en alleen maar, weet je, je hebt… ik had ook nooit echt een manager. Ik had nooit echt een goed team. Wat ik dan soms bij andere artiesten weer wel zag, dat ze hele goede teams hadden. En daar ligt zoveel kracht. Want ja, je kan je alleen maar… multitasken is gewoon niet de way. Een beetje je eigen manager spelen, een beetje al je clips zelf… ik was kapot van al het regelen. En ik werd er ook geen leuke persoon van. En toen ben ik dus in aanraking gekomen met cocaïne. Dat ik gewoon dacht: ik heb gewoon geen energie meer.

AB: Oh ja?

ES: Ja.

AB: Was dat dan een soort van… dat gaf je energie, tijdelijk?

ES: Nee, maar dat gaf me wel zelfvertrouwen dat ik nog steeds de shit was ofzo. En dat ik dus niet moest opgeven en dat ik gewoon moest volhouden. Maar daardoor kwam ik niet in een bepaalde focus of werd mijn leven daardoor beter of gezonder of ging ik er beter uitzien. Het werd echt alleen maar erger.

AB: Ja. Want hoe begint dat? Hoe begint zoiets? Want je denkt… je wordt vast niet wakker van de een op de andere dag van: nou, dat ga ik eens even doen.

ES: Nee, nee, ik was toen net gescheiden. En dat voelde… dat voelde ook heel rot, natuurlijk. En toen was er iemand op mijn pad gekomen en die deed heel erg… die was eigenlijk… vond ik die persoon helemaal niet aardig. Maar we zaten op een project en dat project moest af en ik… we zaten toen in zo’n editing room. En hij begon te snuiven. En ik dacht: dit is zo raar. En dit project moet nu echt af en ik ben er helemaal klaar mee.

AB: Keek je daar trouwens van op? Want je… je bent wel wat gewend, kan ik me voorstellen.

ES: Nee, ik had nog nooit iemand… in al die jaren nog nooit iemand voor mijn neus zien snuiven.

AB: Nee?

ES: Nee, dat vond ik nog best wel…

AB: Ik zou dus denken: ja, dat is voor jou, jij ziet dat gebeuren en je denkt: nou, doe je ding, ik ga wat anders doen. Maar niet.

ES: Nee, ik ben echt wel beschermd, denk ik. Dat het gewoon nog nooit op mijn pad was gekomen.

AB: Oké.

ES: Ja. Dus toen zag ik echt letterlijk iemand met zo’n pakje. Ik denk: wat is dit, joh? Wat gebeurt hier allemaal? “Ja, wil je ook?” Ik zei: “Nou, eh…” Maar ik was heel erg bezig met dat het gewoon opschoot. En dan was alleen maar aan het… hij wilde de hele tijd stoppen, van: hij wilde het niet afmaken. Maar het moest af. En ik denk: nou ja, dan maar een beetje gezellig mee. “Oké, nou, ik probeer het wel hoor.”

AB: Ja.

ES: “Nou, hoe moet dat dan?” “Nou ja, oké.” En toen merkte ik opeens dat ik heel gezellig werd en heel erg… hem weer heel erg tof vond en: “Nou, we bestellen nog even een wijntje en nou, we maken het af. Het wordt hartstikke top.” En toen dacht ik: nou, dit is… dit is helemaal geweldig. Dit is wat ik nodig heb. Want alles… ik ben helemaal kut en iedereen is stom en er niks werkt. Maar als ik dit dan neem, dan is het dus wel eh… dan gaat het wel gewoon goed ofzo.

AB: Ja.

ES: Ja, maar dan ga je natuurlijk niet je eigen issues enzo opruimen en je gaat ook niet je leven verbeteren. Je bent… je ja, het lijkt wel alsof er een soort kloon van je wordt gemaakt door die drugs. Wat je eigenlijk helemaal niet bent. Want het is een soort… nou, hoe moet je dat… hoe moet je het… waar kan je het mee vergelijken? Ja, je kan het eigenlijk wel vergelijken met als je een chocoladereep naar binnen werkt. Dat je denkt: oh, ik ben zo gelukkig. En de dag erna word je wakker en denk je: oh, wat heb ik nou gedaan? Had ik het maar nooit gedaan.

AB: Ja.

ES: Dan ben je eigenlijk drie stappen verder. En dat zo ga je steeds meer achteruit. Dus je krijgt elke keer een soort van euforie voor een paar uurtjes. En daarna ga je weer helemaal naar achter.

AB: Maar je dacht niet na die eerste keer: eh, ik moet hier ver van blijven. Dit is niet goed voor mij.

ES: Nee, want ik had onthouden hoe ik me voelde. Dat ik dacht: ja, maar ik voelde me toen zo goed. Toen was ik helemaal zelfvertrouwen. Ik had helemaal mijn praatje klaar. Ja, dit heb ik nodig. Dan kom ik wel weer even… ja, gewoon af en toe. En ik vond het ook wel weer stoer. Het paste weer helemaal bij mijn rebelse heid van: ja, ik heb het toch gedaan, naar mijn dance-tijd. En ik ben helemaal rockchick. Ja, dus ik vond het ook ergens een soort van cool dat ik… dat ik dacht van: oh, heb ik hier nou zo… heb ik dit nou zo eng gevonden? Nou, achteraf had ik echt… heb ik er echt groot spijt van gehad. Maar toen dacht ik echt van: ik heb een uitvinding.

AB: Ja, want het bleef niet bij af en toe.

ES: Nee, en je woont in Amsterdam. Dus ja, op een gegeven moment leer je mensen kennen die het ook doen. En is het zo van: oh ja, het is heel normaal hoor. Oké, als het normaal is, ja, dan…

AB: Ja.

ES: En dan heb je een dealer en dan… nou, en dat. En voor je het weet, ga je… heb je altijd wel een pakje bij je in je tas.

AB: Oh ja? Je had altijd cocaïne bij je?

ES: Ja, altijd wel.

AB: Wauw. En dan had je dus… dan was je ergens mee bezig en dan dacht je: nou, nu kan ik het wel even…

ES: Ja, nu moet ik het wel even doen, want nu merk ik dat ik niet echt de… nou ja, niet het zelfvertrouwen heb wat ik moet hebben. Want ik voelde me natuurlijk nog steeds superkut dat mijn deal was misgelopen, dat mijn huwelijk was mislukt. Ehm, ik begon ook steeds weer dikker te worden. En ja, ik moest toch nog steeds doorgaan. Want ‘Policeman’ was nu ook een hit en gewoon doorgaan.

AB: Was het ook wat jouw omgeving verwachtte of eh…

ES: Nee, ik had geen omgeving.

AB: Oh.

ES: Ik was eigenlijk heel erg alleen.

AB: Ja.

ES: Dus dat was er niet echt.

AB: Vrienden, familie, mensen die jou een beetje in de gaten hielden?

ES: Nee hoor, niemand. Nee, dus dat maakte het misschien ook wel lastiger.

AB: Ja.

ES: Het was echt pas toen ik mijn man leerde kennen en hij erachter kwam dat ik dat probleem had, want dat kon ik goed verbergen het eerste jaar.

AB: Eerste jaar zelfs.

ES: Ja, en toen zei hij: “Dit is echt niet oké. Dit moet je echt… dit is echt niet oké. We gaan je echt… we gaan je helpen. Of ik ga je helpen en jij moet jezelf gaan helpen, want dit gaat je echt… je gaat dood, Eva.”

AB: Ja.

ES: En toen dacht ik: nou, maar ho eens even. Dit is niet de afspraak. Ga jij ook maar weg. Nee, maar toen heb ik dat wel gedaan. Toen ben ik hulp gaan zoeken en dat heeft me wel echt…

AB: Want hoe lang ben je daar in gezeten? Heb je daar in gezeten?

ES: Even kijken hoor. Nou, 2019. Ja, wel vier jaar, vier, vijf jaar.

AB: Vier jaar.

ES: Ja, lang hè?

AB: Ja. En er was niet… je moeder of vrienden, familie?

ES: Nee, nee.

AB: Niemand… je had het ook niemand verteld?

ES: Jawel, mijn moeder wist het op een gegeven moment wel. Maar die hoopte gewoon dat ik er… dat ik eruit zou komen, dat het me zou lukken.

AB: Ja.

ES: Ja, die… die was ook niet echt eh… die snapte ook niet echt, denk ik, hoe dat hoe dat werkt. Die heeft natuurlijk met mijn vader ook gewoon zo gedaan van: nou, mazzel. Adios. Dus die heeft nooit die strijd hoeven hebben met iemand, denk ik.

AB: Maar ook omdat, nou ja, je begint over je vader.

ES: Ja.

AB: Toen was wel duidelijk rond die tijd voor jou natuurlijk wat er was gebeurd met jouw vader.

ES: Ja.

AB: Je dacht toen ook niet: de geschiedenis herhaalt zich.

ES: Nou, mijn hele leven heb ik dus een soort van: harddrugs moet ik echt nooit… want ik heb dus een… ja, ik ben gewoon verslavingsgevoelig. En dat is ook echt zo. Ik ben… geef mij gewoon iets en ik ga het gelijk extreem doen. Dus, weet je, ik heb vroeger heel veel gerookt. Eh, ja, eten kan ik ook echt in extreme mate. Dat is ook gewoon heel verslavend. Drinken ook. Ja, en dan dacht ik: ja, dan moet ik dat niet gaan doen, want dan gaat het mis. En dan ging je het toch doen. Ja, dan voel je je natuurlijk ook super loser. Maar ja, omdat je merkt wat het je geeft, denk je: ja, maar ik voel me ook niet een loser, want ik snap het ook wel weer waarom mijn vader het deed. Die was toen zijn moeder verloren op 16-jarige leeftijd. Toen is hij gewoon verslaafd geworden. Die heeft ook… die heeft ook toen om onverwerkte emoties, wist hij niet wat hij ermee aan moest. En zijn vader was Johnny Meijer. Ja, die had het ook niet zo druk. Dus die ging ook helemaal kapot van binnen.

AB: Ja.

ES: Dus ik denk als je die eenzaamheid en die support niet hebt om je heen, ja, dan ga je zelf… ga je jezelf medicatie toedienen, denk ik.

AB: Heeft het je iets gebracht?

ES: Nee, helemaal niks. Nee, echt niet. Want je wordt een soort schim van jezelf. Dus het zijn niet echte keuzes die je maakt. Het zijn niet echte keuzes. De gesprekken die je voert, zijn ook niet echte gesprekken. Je leeft gewoon op een soort wolk.

AB: Waren er momenten dat je helemaal nuchter was?

ES: Ja, als ik echt na drie dagen dacht: oh, ik moet echt bijkomen, want anders ga ik dood.

AB: Ja.

ES: En dan was ik even twee dagen was ik echt van: wow, ja, ja, ja. Maar dan voelde ik weer… ja, dat is die verslaving. Dan voel je gewoon die… ja, dat paard dat wil rennen en die heeft geen ruiter die erop zit die zegt: “Ho, ho, ho, ho, ho, we gaan even nu niet meer rennen naar iets toe. Even relax.” Ja, die was te sterk, dat paard, dat wilde paard.

AB: Je kon wel twee dagen lang je voornemen: ik ga dit niet meer doen, want het is niet goed voor me.

ES: Ja.

AB: En de drang, de neiging was gewoon…

ES: Ja, omdat je je zo rot voelt.

AB: Ja.

ES: En je weet niet zo goed hoe je daarmee om moet gaan met dat rotgevoel. Totdat ik in therapie ging en dan leer je huilen, dan leer je liefde, ja, voor jezelf. Is nog steeds niet altijd makkelijk. Maar je weet wel van: je kan wel… ik kan nu wel meer nadenken van: ho, ho, ho, wacht even, voor mij gaat er nu iets mis.

AB: Ja?

ES: Weet je wel? Van: we gaan nu weer iets te veel eten of eh, oké, wat is er aan de hand? Even terug naar de… even terug naar de boord. Weet je? Welke regel gaat nu even niet goed?

AB: Ja.

ES: Heb je niet genoeg tijd voor jezelf? Maak je je ergens druk over? Is er wat voor stress is er aan de hand? Ja, wat gezonder.

AB: Beetje liever voor jezelf zijn.

ES: Liever voor jezelf zijn. Dat is ook een lastige.

AB: Ja?

ES: Ja, dat is heel lastig. Ik heb ADHD. En als je ADHD hebt, dan is je hoofd eigenlijk altijd aan het toeren. Dus er is soms niet eens tijd om… er is nooit echt tijd om na te denken of iets stilte te creëren, zeg maar. Dat is best lastig.

AB: Terwijl je die stilte wel nodig hebt.

ES: Ja, die heb ik wel nodig. Dus mijn… mijn… ik probeer ook mijn thuissituatie zo heel rustig te houden. Dus de omgeving moet ook heel rustig zijn. Mensen moeten ook niet een te chaotisch leven hebben in mijn leven. Dan kan ik ook niet tegen.

AB: Maar dat is dus eigenlijk het leven van een wereldster, zoals je dat hebt geleefd, was helemaal niet goed voor jou als ADHD’er, iemand die de lat hoog legt qua muzikale dingen ontwikkelen, creatieve druk.

ES: Ja.

AB: En daar werd je zo ingegooid ook nog, gelanceerd met Raffish en later natuurlijk met Will.i.am, geweldige hit. Maar dat was een soort prikkel-overload geweest.

ES: Maar ook heel opwindend, hoor. Het is ook wel weer heel opwindend, want het is ook wel echt heel erg leuk. Het is echt alsof je een doelpunt scoort elke keer. En dat is heel leuk. Maar ja, om dat doelpunt te scoren moet je wel weten hoe je je leven managet. Dus je moet gezond leven. Een voetballer kan ook niet elke avond in de club staan enzo. Dat gaat mis. Die gaan er ook af. Je moet… ja, je hebt gewoon een bepaalde structuur nodig en dan ga je dat doelpunt scoren. En dat doelpunt scoren is heel leuk. Maar dat heb ik niet geleerd. Dat dat doelpunt scoren heel leuk is, dat weet ik wel, maar niet hoe je dat leven structureert.

AB: En dat leer je dus in een afkickkliniek? Of een…

ES: Ja, en door coaching en ook door hulp zoeken inderdaad.

AB: Durfde je hulp te vragen?

ES: Nee, dat is heel vervelend. Het probleem met alcohol is natuurlijk, heel veel… iedereen drinkt eigenlijk. En niemand wil zichzelf alcoholist noemen.

AB: Nee.

ES: Wanneer ben je alcoholist?

AB: Precies.

ES: Is dat als je drie wijntjes drinkt? Of is het als je twee flessen drinkt in een weekend? Hè? Dus ja, heel veel mensen vinden dat ook een beetje moeilijk als een vriendin ofzo zegt: “Ja, ik denk dat ik iets te veel drink en daar te veel drugs bij gebruik.” Ja, dan moet ze ook een beetje naar zichzelf gaan kijken van: ja, gaat het met mij wel goed?

AB: Ja.

ES: Ja.

AB: Welke rol had de muziek in deze periode voor jou? Was er nog ruimte voor?

ES: Ja, nou, het grappige was, ik ben eigenlijk altijd… ik ben altijd ambitieus geweest. Dus ik had ook zelfs in die periode had ik een hele studio laten bouwen.

AB: Ja.

ES: Want ik moest door.

AB: Ja?

ES: Ja, tuurlijk.

AB: Dat zat in jouw vezels. Hoe slecht het ook ging.

ES: Hoe slecht het ook ging. En daardoor trek je wel dingen… als jij een hele mooie studio hebt in Amsterdam, heeft niet iedereen. Dus ja, je trekt ook hele slechte mensen aan als je zo’n verslaving hebt. Dus ik had echt sessies met de aller raarste mensen ooit. En ehm, die waardoor ik eigenlijk hun meer opliftte dan mezelf. Dus ik werd een soort van school voor eh… een gratis studio voor allemaal leunende mensen, zeg maar. Dus ja, het… ja, ik was wel elke dag in de studio, dat wel.

AB: Ja.

ES: Ik moest naar de studio, want dat was… dan voelde ik ook nog alsof ik gewoon mijn ding aan het doen was.

AB: Kwam er iets uit je vingers?

ES: Ja, heel veel. Maar ik bracht niks uit.

AB: Waarom niet?

ES: Ik had geen label. Ik zat niet bij een label. Ik was onafhankelijk. Maar ik wist eigenlijk helemaal niet zo goed hoe die business werkte. Eh, ja, dus het was eigenlijk een soort hobby wat ik had. En toen en toen niet daarna, kort daarna kwam ook nog corona. Nou, toen ging ik gewoon echt elke dag de studio in. Ik had gewoon mijn eigen studio. Wat heel leuk was. Maar ja, ik weet niet, een soort… het leek wel een soort alsof je dement bent en je krijgt dan een… een iets om te doen, zo’n dagbesteding. Zo voelde het, alsof ik elke dag een soort dagbesteding had gecreëerd, waardoor ik wel het gevoel had van: ik ben succesvol.

AB: Ah ja, dat was belangrijk voor jou.

ES: Ik ben succesvol.

AB: Ja.

ES: Ik ben succes… nee, niet zozeer van dat het belangrijk is om succesvol te zijn, maar dat je voelt van waar… waar je goed in bent, dat je dat aan het… dat dat aan blijft staan. Ik weet even niet hoe ik dat moet noemen. Bijvoorbeeld iemand die heel goed kan autorijden, dat hij elke dag blijft autorijden. Een soort training ofzo of eh…

AB: En en vond je het ook belangrijk om ertoe te doen? Dat mensen zagen: hé, maar Eva is nog steeds hard bezig in de muziek.

ES: Ja, en wat vooral belangrijk was voor mezelf was dat ik voor mezelf kon bevestigen: dit is… ik ben hier goed in. Dit kan ik gewoon. Dit moet je ook doen. Maar ja, je bent wel verslaafd. Je maakt er een zooitje van. Ja, je… het is wat je moet doen. Je bent er goed in. Maar je doet even niet zoals het… zoals je het zou moeten doen. Het is eigenlijk een beetje zonde.

AB: Heel gevaarlijk ook.

ES: Ja, en een soort vicieuze cirkel waar je dan in zit. Een soort loop.

AB: Ja.

ES: Je houdt jezelf gewoon voor de gek dat je lekker… dat je goed bezig bent.

AB: Heb je die nummers wel eens teruggeluisterd die je toen hebt gemaakt?

ES: Ja, er zitten best wel wat goede nummers tussen. Als iemand zich niet lekker voelt, maakt hij best wel goede liedjes.

AB: Ja, dat hoor je van Adele ook.

ES: Ja, precies. Heartbreak enzo is best wel goed voor de muziek. Maar ja, niet zo goed voor je als mens. Niet te veel pijn lijden. Nee, dus er zitten best wel goede ideeën en ik heb best wel veel gemaakt. Dus soms luister ik ook wel naar wat dingen. Ehm, alleen er zit geen vonk in. En die vonk komt wel vaak bij een een een alerte brein. En die maakt het wel eh… ja, dat het leeft. Het leven zit erin en niet de dood.

AB: Ja. Ga je er nog wat mee doen?

ES: Ja, ik ga er wel wat mee doen. Ik vind het soms wel lastig als ik een nummer open wat uit een bepaalde tijd komt om die op te frissen. Op te lappen. Dat voelt soms wel van: nou ja, ik kan beter iets nieuws maken. Maar ja, ehm, het voelt ook een beetje als antiek ofzo, dat je denkt van: nou ja, het is wel mooi. Dus ja, je moet het niet allemaal maar weggooien. Dus ik zit daar wel over na te denken steeds van: oké, welke ga ik nou wel de wereld in gooien? En welke laten we nog eventjes? Die zijn nog iets te raar of te donker of wat dan ook.

AB: Vind je het ook spannend om te delen?

ES: Ja, ik vind het alles heel spannend. Want ik heb zoveel jaren mezelf verstopt en mezelf laten geloven dat het allemaal zo goed gaat. Dat als je dat de wereld inbrengt, dan is het… dan voelt het weer alsof mensen je toch in je hart kunnen komen, weet je wel? Dus dat… dat is een beetje spannend, ja. Vind ik gewoon… vind ik gewoon heel spannend.

AB: Want mogen ze dan niet in je hart komen? Mogen ze niet dichtbij komen?

ES: Nee, denk het niet. Ik vind dat ergens ook heel onprettig. Ik vind media sowieso wel heel vaak ook onprettig. Dat mensen alles over je weten, hoe je je voelt en dat ze het dan over je gaan hebben in je gezicht, terwijl je soms weet je niet eens wie iemand is. Maar zij weten alles over jou.

AB: Ja.

ES: Dat vind ik soms wel intimiderend.

AB: Ja. En sowieso iets terughalen uit die tijd…

ES: Ja.

AB: Wat voor gevoel geeft dat?

ES: Ja, dat geeft wel het gevoel dat ik wel geef om die Eva. Oh ja. Dus ik vind het ergens ook wel van: ik probeer niet haar dan nog meer pijn te doen, zeg maar, van: ja, wat was je een loser zeg, toen. Wat heb je je toen misdragen. Maar dat ik het ook ergens probeer te helen van: jeetje, dat was echt een kutperiode, man. Laten we er… laten we kijken of we er nog iets moois uit kunnen halen. Ja.

AB: Wat mooi.

ES: Ja.

AB: Als jij tegenover die Eva zou staan…

ES: Ja.

AB: Gewoon haar zo aankijken, wat zou je dan zien?

ES: Ja, dan zie je… dan zie ik gewoon iemand die die ehm… ja, die gewoon geen ouders heeft. Dus als je geen vader en moeder hebt, dan moet je het allemaal zelf maar een beetje weten. En als je ook nog eens voor de hele wereld wordt gezien alsof je het helemaal voor elkaar hebt, weet je hoe moeilijk dat is om dan breekbaar te zijn? Om te zeggen: “Het gaat echt niet goed. Ik moet een jaar even naar Thailand of wat dan ook en ik moet gewoon heel even niks.” En als iemand mij die… als je een ouder hebt ofzo die om je geeft en die zou zeggen: “Ja, Eva, lieve schat, boek nu alsjeblieft gewoon twee maanden even een vakantie en neem heel even de rust. Dat is echt goed voor je.” En iemand die dat uit liefde kan zeggen, misschien dat je het dan ook jezelf dat gunt. Ik gunde mezelf geen rust. Nee. Nee, dat je echt denkt van: ik ga gewoon even een ochtend even een wandeling maken.

AB: Gek idee.

ES: En met niemand.

AB: Doe eens wild.

ES: Ik ga even wandelen.

AB: Doe eens wild.

ES: Wild hè?

AB: Ja, heel wild.

ES: Ja, dat kan ik nog wel denken: nee, Eva, kom op, nee, we gaan nu gewoon even aan de bak en ja, en je kind wil aandacht en dat…

AB: Maar er is altijd iets wat jouw aandacht wil, natuurlijk.

ES: Ja, dat.

AB: Ja.

ES: Maar het is dus een heel contrasterend plaatje geweest van de buitenwereld die jou ziet als een wereldster, alles gaat goed, je ziet er geweldig uit, super zelfverzekerd ook.

AB: Ja.

ES: En jij van binnen met een jeugdtrauma. Je voelt je eenzaam. En je kan bij niemand je ei kwijt.

AB: Nee, want je wil niet uitgelachen worden. Je wordt onbegrepen, want het gaat… je bent toch Eva… Niemand kan je helpen in jouw gedachten. Dus je moet het maar even zelf zien op te lossen. Maar dat lukt je niet. En elke dag zeg je weer: “Ja, maar vandaag gaat het me wel lukken. Want ik ben… ik ben toch gewoon huppakee. Ik ben toch Eva. Let’s go.” Ja, en dan probeer je jezelf een soort van die peptalk te geven, maar ja, lukt niet.

AB: Ja. Ik vind het echt bizar dat je vier, vijf jaar…

ES: Ja.

AB: Dat hebt volgehouden.

ES: Ja. En soms dacht ik: ik lag echt op bed en mijn hart bonkte, want het is een soort speed ofzo wat erin zit. En dan dacht ik: oh nee, ik ga echt dood. Ik ga dood. Ik ga helemaal niet goed. En elke keer leef ik weer. Ik denk: wat een superhart. Weet je? Maar ja…

AB: Ja, het is niet de way.

ES: Nee.

AB: Je kreeg hulp op een gegeven moment.

ES: Ja.

AB: Ehm, hoe lang was die periode? Wanneer zei je tegen jezelf of kon je van jezelf zeggen: “Ja, ik ben er… ik ben er weer. Ik ben weer oké.”

ES: Ja, eh, even kijken. Dat was eigenlijk voordat ik zwanger werd.

AB: Nou, dat is op zich een goed moment.

ES: Toen dacht ik: ik ben er weer. Oh, ik ben zwanger. Toen was het weer een hele andere vibe, want dan… dat was ik ook nog nooit geweest, moeder.

AB: Nee.

ES: Dus toen ging ik echt in een… het was ook een rollercoaster van: je gaat een soort van in zelfheling, ga je opeens naar moederschap.

AB: Wilde je altijd moeder worden?

ES: Nee.

AB: Nee?

ES: Nee, maar dat kwam ook denk ik omdat in mijn hoofd stond moederschap niet te combineren met mijn werk. Dus dat was in mijn hoofd niet logisch ofzo. Ja, of ik moest allemaal nannies hebben en ik moest het allemaal oplossingen hebben. Want ik heb… ja, ik heb… ja, ik had mijn moeder ook heel erg nodig toen ik jong was. Dan denk ik: ja, dan heeft mijn kind mij ook heel erg nodig. Maar dat kan ik niet geven, want ik heb dit werk. En zonder dit werk heb ik… verdien ik geen geld. Dus hoe ga ik dat oplossen?

AB: Oh ja.

ES: Ja, en het was tot mijn man zei van: “Ja, maar maakt niet uit hoor. Ik word wel huisvader als het… als als jij echt wil knallen. Ik support je met alles wat je wil.” En dat gaf zoveel rust dat ik dacht van: oké, het maakt niet uit wat ik doe. Eh, of ik nou heel succesvol wil blijven of dat ik… hij is er gewoon. En dat gaf… dat gaf me ook vertrouwen dat ik het zou kunnen doen.

AB: Ja. Want afgezien van het praktische met jouw werk…

ES: Ja.

AB: Had je dan diep van binnen wel zoiets: ja, ik wil een kleintje op de wereld zetten en…

ES: Nee, ik had nooit echt dat ik dacht van… wat andere mensen wel hadden, dat ze: “Oh.” En ik wilde niet eens een babyshower.

AB: Nee?

ES: Nee. Ik hoorde opeens dat mijn moeder stiekem een babyshower wilde maken. Ik denk: hoezo? Doe even normaal. Ik wil helemaal geen babyshower.

AB: Waarom niet?

ES: Ja, ik vond het gewoon heel nep dat… ik heb natuurlijk niet zoveel vrienden enzo. En opeens gaat iedereen van mij houden op die dag en ben ik opeens een soort van die… dat iedereen blij is voor mij. En dat voelde allemaal heel erg nep. Toen dacht ik: nee. En mijn moeder die het dan wilde organiseren, dacht ik: ja, dat is ook niet… dat vind ik ook nep. Ja, en dat vond ik achteraf wel jammer, want nu… dat is wel… dat soort momenten moet je jezelf wel echt gunnen. Dat is ook een soort gunning van: waarom gun je jezelf dat niet? Als mensen wat voor jou willen maken.

AB: Ja.

ES: Ja.

AB: Ze hadden het ook niet kunnen doen, natuurlijk.

ES: Nee, dat is ook zo. Lekker uit.

AB: Precies.

ES: Doei.

AB: Ja.

ES: Ja.

AB: En waarom gun je het jezelf dan niet? Of waarom denk je dat je zo, zeg maar, in de weerstand ging?

ES: Ja, omdat als je geen echte liefde hebt gekend, zeg maar, dus dat het eh altijd wel… bijvoorbeeld mijn moeder werd ook… ik merkte wel altijd dat mijn moeder wel meer interesse in mij had als ik dan heel veel succes had, bijvoorbeeld. Eh, dus voor mij was het aandacht of liefde stond tegenover succes. En als mensen opeens spontaan iets uit liefde doen, nou, dat voelt echt als een oplichting. Als een achterdocht gewoon.

AB: Je moet iets van mij of ze vinden me cool.

ES: Ja, wat moeten ze van me? Of dan is het zeker cool. Kunnen ze het lekker op Instagram zetten. Dan zijn ze ook weer cool ofzo. Dus altijd met een… met een… ja, een soort hond die gebeten is, die dan maar gaat grommen. Terwijl die eigenlijk niet meer weet waarom.

AB: Nee.

ES: Ja, dat.

AB: Het is ook een soort ja, patroon dat er dan is ingesleten.

ES: Ja.

AB: Ja.

ES: En is ook niet zo gek, want dat is letterlijk ook wat hoe het was. Maar niet iedereen zit zo in elkaar, natuurlijk.

AB: Nee.

ES: Mijn man heeft daar heel lang moeite mee gehad. Dat hij dacht van: ja, waarom vertrouw je nou niet dat ik het gewoon goed bedoel?

AB: Ja, dat is best wel lastig voor hem, natuurlijk. Want hij komt natuurlijk later in jouw leven erbij.

ES: Ja.

AB: En en…

ES: En hij heeft wel een leuk gezin gehad. Zijn ouders waren heel erg toegewijd naar hun jeugd en heel veel zelfvertrouwen gegeven. Dus ja, dat zit helemaal goed. Dus dat is voor hem natuurlijk heel moeilijk om te zien dat iemand beschadigd is.

AB: Ja.

ES: Ja.

AB: Kon je daar toen met hem over praten? Kon je het woorden geven?

ES: Tuurlijk, maar hij begreep het alleen niet. Want het is iets anders dan er voor iemand kunnen zijn, maar het ook te begrijpen. Weet je? Ik zou ook niet willen… ik zou ook niet nooit kunnen begrijpen hoe iemand zich voelt die oorlog heeft meegemaakt of… ik kan wel denken: jeetje, het zal… moet wel heftig geweest zijn ofzo, maar…

AB: Ja.

ES: Hoe is het? Ja.

AB: Ja. Mensen hebben vaak een haat-liefdeverhouding met presteren onder druk.

ES: Hm hm.

AB: Als ehm druk, prestatiedruk, als je die voor je zou moeten zien als een soort mens, als een soort persoon, wat voor relatie zou je daarmee hebben?

ES: Hè? Prestatiedruk. Oh, ja, dat is echt één, één soort van… hoe heet die beurs in Amerika ook alweer?

AB: Wall Street?

ES: Een soort Wall Street-gast, die alleen maar: “Kom op, we moeten opschieten. We moeten gaan, gaan, gaan.”

AB: Ja.

ES: Een soort van…

AB: Pushen.

ES: Ja, of te veel spieren. We moeten nu rennen.

AB: Precies. Hoe ga jij erop? Hoe ga jij erop?

ES: Ik ga er heel slecht op.

AB: Hm.

ES: Ja. Ik ga er heel slecht op. Als ik kijk eigenlijk naar alle nummers die hits zijn geworden, heb ik die gewoon echt gemaakt met de grootste lol en en de grootste chill. En weet je, helemaal niet met de… let’s go. Nee. Dat werkt eigenlijk niet. Ik snap het wel, want ik heb wel geleerd door die wereld met die druk, dat ik echt heel snel kan werken. Dus als ik een nummer moet afmaken snel, dan lukt het ook wel. Ehm, ben ik er dan echt blij mee? Ja, niet altijd. Dan voelt het wel alsof ik geleefd word. Als dingen heel snel moeten. En dat vind ik ook niet heel fijn. Maar ja, dat hoort wel een beetje bij het vak. Je moet wel een beetje tempo kunnen maken. Anders ga je het ook niet redden. Sorry. Ja, voor alle mensen die denken dat je er alle tijd krijgt. Nee, je moet wel een beetje kunnen knallen. En ik denk wel dat mijn jeugd daarmee wel geholpen heeft, dat vroeger ook in de studio, als we dan in de studio waren, waren we er om 9 uur en dan waren we tot misschien wel soms in de avond 7 uur. Echt kinderarbeid. Waren we aan het knallen. Maar dat was…

AB: Vijf jaar was je.

ES: Ja, toen was het nog wel minder. Toen waren we… maar ik… we waren echt lange dagen.

AB: Zo.

ES: En dan…

AB: En dan gewoon… dan moet het er gewoon op staan.

ES: Moet het op staan. Klaar. Gewoon… het moet gewoon klaar zijn.

AB: Was er geen moment dat je dacht: ik wil dit niet, ik wil hier uit. Ik vind het niet leuk.

ES: Nee, nee, ik vond het…

AB: Je vraagt te veel.

ES: Ik vond het wel logisch ofzo.

AB: Oh ja.

ES: Ik zag ook wel andere meiden die echt… die gingen zeuren en klagen en die hebben het ook allemaal niet gered.

AB: Dus op zich, je kan er wel tegen.

ES: Ja.

AB: Maar je vindt het niet fijn. Die druk.

ES: Ik vind wel… ja, ik wil ergens de controle hebben. En dat is wel moeilijk. Ik… dat is denk ik een beetje die… ja, wat we allemaal denk ik zoeken, dat we het gevoel hebben van: oké, ik word niet geleefd. Het is niet van: ik heb het net gemaakt, alsof je in een keuken staat en het bord is al… ik kan dit niet even lekker zo…

AB: Mooi opdienen.

ES: Even naar kijken enzo. Of even over nagedacht hebben. Want als het echt… ja, als je in een soort molen zit de hele tijd, die ratrace, die ratrace is heel leuk en heel opwindend en heel erg… ja, het is gewoon heel spannend. Maar je wil ook ergens even uit dat rat kunnen stappen. Dat je niet alleen maar in dat rat vastzit.

AB: Ja. Precies.

ES: Ja.

AB: En als je het hebt over druk op een podium staan…

ES: Ja.

AB: Vele duizenden mensen die voor jou komen.

ES: Ja.

AB: Hoe is dat?

ES: Dat is heel leuk. Maar daarin ook weer is het het leukste als je dus… wat je bijvoorbeeld ziet bij grote artiesten, dat ze zo’n tour doen en dat ze heel erg over nagedacht hebben: hoe ga ik die tour vormgeven? En dat ze dan alleen maar die tour gaan doen. En wat ik eigenlijk altijd heb gedaan is losse flodderwerk. Dus dan stond je daar op een festival. Oh, en dan heb je daar weer opeens wel een tour met die artiest als als ja, als voorprogramma. Dus elke keer een hele andere situatie, wat je nooit even lekker hebt kunnen vormgeven als: dit is mijn tour. En hier heb ik even een maand aan gewerkt en dan heb ik lekker even voor gerepeteerd en het staat er nu. En nu ga ik het… net zoals een theatertour, dan ga je dat 40 keer doen of 100 keer als het heel goed gaat. En dan is het klaar.

AB: Ja.

ES: Dan ga je weer… ga je weer iets nieuws verzinnen.

AB: Dat is fijn.

ES: Dat voelt een beetje als dat je die ratrace… zodra je die tour gaat, dan ga je, ga je knallen. Maar dat je wel even daarvoor dat moment hebt van: oké, wat ga ik maken? Wat gaat… hoe gaat het eruitzien? Dat is wel fijn. Daar zou ik wel meer balans in willen hebben, in plaats van altijd maar worden geleefd van: “Eva, we hebben nu weer aanvragen en we gaan nu weer dit.” “Ja, is goed. Ja, oké.” “Ja, hoor, ik doe het wel.”

AB: Ja, precies. Nou, om in het thema te blijven, we doen even een snelle ronde. Niet te veel nadenken.

ES: Oké.

AB: Moeder zijn of zangeres zijn?

ES: Ja, doei.

AB: Ik denk: ik begin makkelijk.

ES: Ja, doei. Nee, dat kan niet. Ja, dan moet ik moederschap kiezen, want ik kan mijn kind gewoon niet…

AB: Nee, nee, maar dat kan niet, natuurlijk.

ES: Nee, dat kan niet.

AB: Jij zonder muziek kan ook niet.

ES: Nee, dat is… dan heeft ze ook geen leuke moeder.

AB: Nee, dat is natuurlijk ook zo.

ES: Ja, het hoort zo bij jou. Het is denk ik wel de balans. Ik denk dat je als moeder zoveel leuker bent als je ook je uitlaatklep hebt.

AB: Zo. Zeker.

ES: Dan word je anders. Een soort eh… ja.

AB: Ja, nee, klopt zeker. Pop of gospel?

ES: Oeh, ja, dan zou ik toch voor pop kiezen. Terwijl ik vind gospel echt heel gaaf en ik luister ook steeds meer naar muziek eh die ja, religieus is, zeg maar, gelovige muziek. En daarin geloof ik wel dat het de popmuziek eh mooie zou verbinden. Maar als het helemaal in zo’n hokje van gospel zit, dan vind ik het zo gospelig. Dan vind ik… dan ben ik te rebels voor.

AB: Ja.

ES: Ja.

AB: Grote hits met wereldsterren of eigen nummers die misschien wat kleiner blijven?

ES: Poeh. Eh, ja, ik vind grote hits met wereldsterren wel altijd heel erg heel erg leuk. Het is gewoon heel erg leuk.

AB: Ja.

ES: Weet je? En dat kleine en ik… ik heb het wel… ik ben het wel aan het proberen soms, dat kleine. Maar dat voelt dan alsof je je capaciteit niet eh benut.

AB: En je bent totaal verwend, natuurlijk.

ES: Ik ben totaal verwend, hè?

AB: Het is voor de rest van jouw leven komt dit niet meer goed.

ES: Nee.

AB: Want je hebt dit al meegemaakt. Zo veel, zo groot, zo succesvol.

ES: Als je een hele mooie diamanten ring hebt gehad, dan wil je daarna toch niet meer een touwtje om je arm?

AB: Ik wil een diamanten ring. Meer. Sorry, maar ja. Ik heb het nu gewoon over wat me gewoon enthousiast maakt.

AB: Ja. Nee, snap ik. Snap ik helemaal. Externe bevestiging of totaal zelfvertrouwen?

ES: Oeh, ja, totaal zelfvertrouwen. Dat is natuurlijk het prachtigste wat er is. Weet je? Waarom kunnen… waarom kan je nou… bijvoorbeeld als ik… stel je voor, we zitten samen te eten en ik bestel pompoensoep en dat je zegt: “Gadver, ik vind pompoensoep zo vies.” Dat ik dan niet ga huilen. Dat interesseert mij het nou of jij het niet lekker vindt. Ik vind het lekker.

AB: Ja, precies.

ES: Maar met andere dingen hebben we dat niet.

AB: Nee.

ES: Dat lijkt me zo’n lekker gevoel.

AB: Ja.

ES: Dat het maakt niet uit wat iemand zegt, dat je denkt: ja, maar boeien.

AB: Jij je mening, ik mijn mening.

ES: Ja, ik vind het te gek. Doei. Ja.

AB: Clubs of theater?

ES: Ja, dat vind ik een hele goede. Ik denk toch theater.

AB: Ja?

ES: Het theater. En het theater is ook in een hele mooie hal, natuurlijk, hè? Maar de club is wel een wereld waarin iedereen verdoofd is. En dat vind ik soms wel een beetje lastig. Mensen gaan wel naar de club om even niks meer te voelen. Mensen staan er niet heel erg van: “Oh, wat is dit een mooi liedje, zeg.”

AB: Ze hebben erover nagedacht.

ES: “Jeetje, wat vind ik dit mooi.” Ja.

AB: Ja.

ES: Nee, het is gewoon gaan. Het is gewoon…

AB: Als er maar een beat in zit en het is hard.

ES: Ja, als er maar een beat in zit en het is hard. Ja.

AB: Oh ja.

ES: Ja. Ja. Maar ik moet wel zeggen, ik vind het soms wel heel erg eh… leuk als ik een hele toffe dj-set zie en iemand heeft hele leuke mash-ups gemaakt of hele toffe muziek uitgekozen, dan kan ik daar wel enthousiast van worden.

AB: Hm.

ES: Ja. Dus voornaam… dus meer de dj zelf, wat zij aan het presteren zijn.

AB: Ja, precies. De kunst, zeg maar.

ES: Ja, de line-up en dan: “Oh, die heeft dat… oh, die heeft het zo gedaan. Cool.” En de visuals bekijken en ja, dat.

AB: De roes van het podium of de rust van de studio?

ES: Poeh. Eh, nee, ik denk wel dat door de roes van het podium kan ik echt een week lang kan ik helemaal high zijn. En de rust van de studio maakt me juist soms wel zelfs onzeker.

AB: Ja?

ES: Ja, omdat je dan heel veel aan het nadenken bent van: wat wordt het nou? Heb ik nou genoeg gezegd? Is de melodie spannend genoeg? Eh, is het nummer niet te lang? Ja, je bent alleen maar… ja, in conclaaf met jezelf de hele tijd.

AB: En je hebt geen directe feedback van je publiek.

ES: Nee, dus je gaat in de auto en denk je: nee, ik moet toch terug. Nee, ja, nee, wacht even, hij is niet hard genoeg. De hele tijd die hele discussie met jezelf. En op het podium is het gewoon: iedereen blij? Nou, of niet hè, maar ik heb dat nog niet meegemaakt dat mensen boe doen ofzo. Maar dat je denkt: oh yes, het is echt tof geworden. En mensen zijn echt helemaal… ik zie mensen blij, ik zie ze lachen. Yes, leuk.

AB: Ja. Mooi. Controle houden of loslaten?

ES: Nou, ik zou wel wat meer willen loslaten. Lijkt me heerlijk. Lijkt me toch lekker als je een team hebt. En ik merk ook dat ik het steeds meer kan. Dat ik denk: nou, jij doet dat, ik doe dit. En dat je je focus gewoon echt inzet op de dingen waar je goed in bent. En niet probeert alle touwtjes in handen te houden. “Alleen, laat mij het maar doen hoor.” “Oh nee, ik doe het wel even.” “Ik zie dat je het zwaar hebt. Nee, ik regel het wel.” Nee, laat iemand anders ook maar dingen regelen.

AB: Ja.

ES: Ja.

AB: Hoe doe je dat als moeder? Drie jaar geleden, drieënhalf jaar geleden werd Rosie Nova geboren.

ES: Ja.

AB: Hoe doe je dat als moeder? Loslaten? Of hoe ben jij als moeder?

ES: Oh, nou, ik merk wel, zij is dol op slijm. Ik weet niet of je die fase al hebt gehad. De slijmfase. En dan is het wel echt loslaten. Dat je denkt: het wordt één grote bende. Maar ze heeft de grootste lol. Loslaten. En daarna weet je gewoon: ik moet nu een uur gaan poetsen en het zit in alle kleding en ik moet de was draaien en ik… ja, dat zijn wel dingen wat ik lastig vind. Of als ze bijvoorbeeld gevallen is, dat je niet denkt van: nou, dit gaan we niet meer doen. Dat je wel snapt van: het hoort bij het spel. En hoe je ook troost, dat je niet denkt van: oh nee, en ja, eh hoe… vraag je ook naar de emoties van: ja, wat voel je dan? Of eh… ja, en doet het pijn? Ja, tuurlijk doet het pijn. Oké. Ja, dat… en ja, en het loslaten… nee, ik ben wel een berenmoeder, hoor.

AB: Ja?

ES: Ja, ik ben wel een beer. Ik ben wel de bruine beer. Ik kom hier wel echt krassen als je wat met mijn… als je mijn kind wat aandoet.

AB: Terecht.

ES: Ja, nee, ik ben niet zo goed in dat loslaten. Ik zit allemaal dingen te verzinnen, maar ik ben er niet zo heel lastig.

AB: Ja.

ES: Ja.

AB: En wat voor moeder ben jij?

ES: Ja, ik ben heel erg… ik wil echt het allerbeste voor haar. Weet je? Als ze wakker wordt, nou, het is… ik ben echt een lakei.

AB: Ja.

ES: “Hoi schatje, wil je lekker warm melkje? Ja? Oh, je bad staat klaar.” Ja, ik ben echt een soort slaafje gewoon. En dan: “Nou, oh, nou, nu hebben we al iets te lang… nou, nu gaan we even wat spelen. Hebben we genoeg speelgoed? Heb ik er goed over nagedacht?” Ja, soms word ik echt moe van mezelf. Ik denk: waarom kan ik niet gewoon nu ’s ochtends in mijn trainingspak gewoon naar een veld rijden, kleed neerleggen en loslaten?

AB: Kan ook. Heb je het wel eens geprobeerd?

ES: Nee.

AB: Doe eens.

ES: Probeer het eens. Het is bevrijdend.

AB: Ja?

ES: Ja, zeker.

AB: Ik heb dat… nee, ik moet echt een plan hebben. Ga ik: “Oké, kids-proof.nl, wat gaan we nou weer doen?” “Oké, we kunnen naar een attractiepark.” “Nee, iets te druk.” “Oh ja, dat…” Nee, er moet altijd een heel programma zijn. En soms is het programma te kort en dan is het 4 uur en denk ik: nee, ik heb te weinig dingen bedacht. Dus heel erg ook in je hoofd. Het moet perfect ofzo.

ES: Ja, het moet echt… het moet alles… alles moet erin voorkomen. En alle snacks. Zijn er wel de juiste snacks in huis? Nee, ik heb niet eh… of dan als ze in de auto zegt: “Ik heb honger.” Denk ik: shit, ze heeft honger. Wat erg. Ze gaat dood.

AB: Je hebt er al drieënhalf jaar in leven gehouden.

ES: Ja, daarom.

AB: Dat is al best een prestatie.

ES: Ja, toch? Ja, maar dat is inderdaad, dat is soms dat je denkt: please. Dan zegt mijn man: “Nou, wacht ze maar. We zijn er over een uur.” “Over een uur? Een uur niet eten?” Ja, crazy.

AB: Leert ze jou ook iets?

ES: Ze leert mij wel spiegelen. Ze spiegelt natuurlijk enorm. Dus als ik echt chill ben, dan is zij chill. Dan denk ik: oh, wanneer kan ik dit… waar kan ik dit… kon ik dit maar even in een doosje stoppen, dat ik het kon ruiken, het gevoel van: oh, dit is ik als ik chill ben.

AB: Ja, dit heb ik nodig.

ES: Ja, en dan is zij ook gewoon, dan gaat ze zingen en dan zit ze gewoon lekker te… aan te… weet ik het. Maakt het ook allemaal niet uit wat je hebt bedacht voor spelletje. En als ik te veel aan het doen ben of te veel wil dat het klopt, dat ik de hele tijd opruimen ben of eh, en dan van de ene kamer naar de andere kamer loop en de hele tijd… dan wordt zij ook heel onrustig.

AB: Ja.

ES: En dat snap ik, natuurlijk. Het is verschrikkelijk als iemand dat de hele tijd doet. Maar ik wil dan controle hebben. Ik wil gewoon niet dat dingen opstapelen enzo. Ik hou niet van wasmanden vol en en dan: oh nee, en ik moet die vaatwasser… ik wil eigenlijk alles gewoon perfect hebben. Dat is zo vermoeiend.

AB: Hm.

ES: Dat is niet te doen.

AB: Maar zij wil geen perfectie. Zij wil gewoon dat jij er bent en dat je chill bent.

ES: Ja.

AB: Ja.

ES: Wat maakt haar die was nou uit?

AB: Nee.

ES: Nee.

AB: Mij wel.

ES: Oh, heel erg maakt het me uit. Ja.

AB: Ja. Ik vind het echt jammer.

ES: De was.

AB: De was vind je jammer.

ES: Ja, ik vind het jammer dat ik niet… vroeger kon ik veel meer dingen loslaten ofzo, mijn omgeving. Nu merk ik echt dat mijn omgeving zorgt voor hoe ik me voel.

AB: Ja.

ES: Van als het… als het niet is zoals ik het wil, dan kan ik… kan me daar echt… dan kan ik dan echt… voelt het echt als een… misschien is dat ook weer die ADHD, dan voelt het echt alsof ik me niet… dan kan ik me ook niet lekker concentreren.

AB: Nee. Dan is er nog heel veel wat jouw aandacht wil, natuurlijk.

ES: Ja, dat.

AB: Ja.

ES: En dat zijn die to-do-lijstjes die heel erg schreeuwen.

AB: Oh ja.

ES: Het is ook wel logisch.

AB: Ja.

ES: Maar een beetje ergens het midden vinden.

AB: Ja, maar dat midden is… dat is… waar is dat midden?

AB: Het midden is moeilijk.

ES: Ja, het midden, ja. Dat vind ik heel moeilijk.

AB: Ja.

ES: Ja.

AB: Je hebt dit jaar meegedaan aan The Passion.

ES: Ja.

AB: Dat is ook weer een heel avontuur op zich.

ES: Ja.

AB: Sowieso, de rol van het geloof is veel groter geworden recent eigenlijk voor jou, hè?

ES: Ja, klopt.

AB: Hoe is dat gegaan?

ES: Dat is eigenlijk zo gegaan dat ehm, toen ik de Passion ging doen en Maria mocht spelen, toen… ja, ik had… ik had allemaal vragen en ik kende de Bijbel eigenlijk helemaal niet zo goed. Dus ik had allemaal vragen van: nou ja, oké, en hoe kan ik iets meer te weten komen over Maria en ehm, en hoe zit het dan? En bij elk stuk van het… van eh, ja, de… het… de voorstelling, zeg maar, had ik allemaal vragen de hele tijd. Toen zeiden ze: “Volgens mij moet jij een Alpha-cursus gaan volgen.” Mijn man is gelovig opgevoed, dus die weet niet beter, christelijk. Ik ben wel met ‘Onze Vader’ opgegroeid. Mijn oma deed dat altijd toen we gingen slapen. En mijn oma was wel gelovig, maar op een andere manier. Een beetje… het voelde een beetje katholiek-achtig. En we hadden hier en daar ook weer joodse dingen dat we deden. Ik denk: nou, waar komt dat dan weer vandaan? Maar ja, dat Surinaamse, dat is sowieso een mengelmoes van alles. Dus ik had nooit echt een identiteit in geloof of ja… God voelde altijd een beetje aan als een man die je… die je ging straffen. Weet je wel? Met de tien geboden en vooral dingen die niet mogen. Maar toen ik die Alpha-cursus ging volgen en toen ik meer leerde over Jezus, toen leerde ik eigenlijk over het Nieuwe Testament en de verlossing eigenlijk van ehm, Jezus. En toen heb je… met de Alpha-cursus heb je iedere week een les. Daarin… ja, hoe je… wat de Bijbel is en wie Jezus is en wat hij kwam doen en waarom alles zo gegaan is met dat kruis en en al die pijn. En op een gegeven moment heb je dan een weekendje dat je naar zo’n klooster gaat. Dat is het… dat is een soort van de afsluiting van de Alpha-cursus. Heel tof, want dan ga je daar slapen en dan heb je nog meer wat diepgaandere gesprekken. Maar dan was er dus ook een vrouw daar bij onze groep die bleef maar doorvragen over mijn pijn en en allemaal dingen en we waren toen een keer alleen en toen begon zij in tongen te praten en toen bleek er dus bij mij allemaal dingen te gebeuren wat een soort uitdrijving werd.

AB: Oh.

ES: Heel eng.

AB: Huh?

ES: Heel eng. Echt heel eng. Je wil echt nooit… wil je dit…

AB: Oh.

ES: Ik had nog nooit… ik heb wel eens in een film dat je exorcisme en dat je denkt: nou… Maar dat gebeurde dus echt bij mij. Ik moest echt kotsen en moest gillen en echt…

AB: Gewoon door te praten?

ES: Nee, we waren… we gingen… we gingen… we gingen de… de je… je… alles wat je pijn doet, ging je bij Jezus neerleggen. Want hij is gestorven voor eh… dat wij… omdat dingen die wij niet kunnen dragen, dat doet hij. Maar dan moeten we het wel naar hem brengen. Dat doen we dus niet. We willen alles zelf doen. En dat… toen dat gebeurde, dat ik dus merkte dat er dus eh wat werd opgelost voor mij. Ik denk: oh, ik heb iets wat mij dwars zit en ik leg het… ik vond het heel raar. Oké, ik leg het bij het kruis hier. Maar dat was zo intens dat ik me daarna zo verlicht voelde. Ik denk van: oh. Oh, maar in dat geval…

AB: Dat is mij niet verteld.

ES: Ik heb nog meer wat ik niet fijn vind. Hier. Ja, maar dat… dus toen dacht ik: ja, maar dit is wel echt helemaal te gek. Ik vind dit wel echt helemaal te gek. En ik ben… het is niet dat… kijk, je hebt natuurlijk religie, je hebt kerken. Ehm, en je hebt gewoon God. En en en en de Bijbel is een… is ehm eigenlijk een soort ja, mensen-handleidingsboek. En het is natuurlijk allemaal door heel lang geleden geschreven. Dus de interpretatie is soms ook voor mensen een beetje ouderwets. Dus denk: ja, ik voel hier niks bij. En dat snap ik. Ik heb dat ook heel vaak als ik dingen lees. Ik denk: nou, het voelt allemaal een beetje ouderwets. Maar wat ik heb meegemaakt en hoe ik het nu ervaar, mijn geloof, ja, zo is het heel echt. En vind ik het heel fijn dat het een deel van mijn leven is en dat ja, dat Jezus er is.

AB: Want hoe helpt het je nu in het dagelijks leven?

ES: Zodra ik ergens mee zit en ik kan het zelf niet oplossen, breng ik het naar God. Breng ik het naar Jezus. Ga ik bidden en dan zeg ik: “Nou, eh…” Maar echt heel… alles wat ik denk: nou, dit of eh, vandaag ging het niet zo lekker, heb ik dan te weinig geslapen. Ja, kunt u mij wat meer rust geven? Want het lukt me gewoon niet om dat in te plannen, blijkbaar. Want ik maak er een zooitje van, zeg maar wat. Nou, dan gebeurt er wat in mijn agenda, wonderbaarlijk, waardoor ik rust heb. Of er gaan… er gebeuren dingen. Het is ook een soort manifestatie daardoor.

AB: Ja.

ES: Ja. Dus het is heel fijn. Ik vind het heel fijn.

AB: Het lijkt me ook heel intens dat je dan eigenlijk in het proces van The Passion…

ES: Ja.

AB: Een soort van God vindt ofzo.

ES: Ja, en ook… ook wel natuurlijk doordat je gaat ook steeds meer over het geloof praten met je man. Je gaat… zijn hele familie is gelovig, dus hij zit allemaal in bij dezelfde kerk. Je gaat ook steeds meer met hun erover praten. Nou, ik was toen ook nog zwanger, bleek. Dat vond ik ook heel bijzonder. En eng, want ik denk: shit, ik ben zwanger.

AB: Waarom was het eng?

ES: En ik wilde zo graag een tweede kindje. Ik dacht: dit is niet de timing.

AB: Waarom niet?

ES: Ik dacht: ik moet Maria spelen, maar Maria is niet zwanger.

AB: Oh.

ES: Dus ja, dan heb je eindelijk zo’n vette rol, ben je zwanger. Ik denk: oh, Eva, kon het niet even een paar maandjes later? Ehm, maar ja, ik was natuurlijk superblij, maar ik denk: ja, hoe ga ik dit verbergen? Dus in het begin van de… van de repetities ja, eh, zie je het niet echt. Je hebt gewoon een beetje een harde buik enzo. En nou ja, een beetje omheen kletsen. En toen ging het mis. En dat was midden in… ja, in die periode en net voordat de liveshows waren. En dat was echt zo verschrikkelijk, eigenlijk. Want dat was heel erg alleen. Ik had het natuurlijk aan niemand echt verteld. Mijn man wist het wel, natuurlijk. Maar eh, dan gebeurt dat en dan is het nog meer alleen.

AB: Ja.

ES: Eh, want je wil… hoe ga je dat dan weer… je hebt niks… hoe ga je dat bespreken?

AB: Had je het idee: ik wil het delen? Of wilde je het heel erg bij je houden?

ES: Nou, ik merkte dus dat ik daarover ging… ging ik over bidden van: eh, ja, dit is wel… waarom gebeurt dit nou? Is het omdat ik de rol van Jezus… de moeder van Jezus speel, dat ik ook moet ervaren hoe ik… om een kind te verliezen? Weet je? Zo intens ging ik het eh interpreteren van: ja, het zal daarom wel zijn. Dat ja, je bent nu wel met machten bezig dat ja, dat is geen kinderspel. Ehm, maar waarom? Ehm, het voelde gewoon heel dubbel. Maar ik merkte wel dat door mijn geloof, dat ik daardoor het… doordat ik het… die pijn die ik voelde van het verlies en ook de… de… ja, gewoon heel dat rottige van iets wat je heel graag wil, wat afgestoten wordt. Eh, dat ik het gevoel had dat ik… ik heb natuurlijk nooit echt een vader gehad. En dat je dan een vader hebt, eh, dat God er is en dat voelt heel verlichtend. Dat was heel fijn. En daardoor begon ik er ook over te praten, merkte ik. Dat ik… dat ik begon te praten met mensen van: ja, eh, dit is… dit is me overkomen en dat vind ik heel heel erg. En toen merkte ik opeens dat heel veel vriendinnen van mij ook een miskraam hadden gehad en dat ook niet hadden gezegd of besproken. Superraar.

AB: Ja, raar hè?

ES: Superraar.

AB: Ja.

ES: Alsof je gewoon van de trap bent gevallen of… ja, dat is niet eens normaal. Dat vertel je wel.

AB: Met je hoofdpijn misschien ofzo.

ES: Ja, van: je had even een migraine-aanval. Nee, je hebt een miskraam gehad. En dan heb je… nou ja, vond ik echt heel… dus het er ligt gewoon een heel groot taboe daarop.

AB: Ja.

ES: En dat is wel doorbroken. Want ik had het toen bij een interview verteld voordat ik… dat The Passion begon. Die week had ik best wel veel interviews en ik had met iemand een hele mooie connectie en ik vertelde dat opeens. Hij zei: “Ja, maar wil je wel dat ik dit dan publiceer? Want dit is wel heel persoonlijk.” Ik zeg: “Ja, ja, doe maar.” En toen ging het natuurlijk zijn eigen leven leiden, maar dat vond ik ook niet erg. Ik dacht: ja, dit is gewoon waar en ik kan er ook over praten.

AB: Het is jouw verhaal.

ES: Ja, en het heeft heel veel vrouwen heel erg geholpen. Want ik kreeg echt 3000 DM’s van vrouwen die zeiden… en ook vaders die zeiden: “Ja, we hebben het er nu over.” Er zijn gesprekken gaande. Nou, fijn. Lekker. Gooi het er maar uit. Dat moet toch… dat kan… ja, dat zijn… anders ga je… krijg je weer van die wonden die je maar loopt te bedekken met eh…

AB: Precies.

ES: Schaamte.

AB: Waarom zou je?

ES: Ja.

AB: Ja. Hoe ben je er nu mee? Want na alle aandacht voor The Passion enzo, want…

ES: Ja.

AB: Ja, je moet door. Je moet dat optreden geven. En een prachtig, puur en rauw, maar ook wel verdrietig optreden in die zin.

ES: Ja.

AB: Ehm, hoe kijk je nu daarop terug, maar ook op überhaupt het verliezen van een kindje?

ES: Ja, ik zie wel echt een moeder daar. Ik heb wel echt die rol helemaal omarmd, weet je wel? Van: ik ben echt een moeder nu. En dat was ook echt een Maria, een moeder die daar stond. En dat vind ik ook wel cool. Want ik heb nog nooit echt geacteerd. En dat ik dat dan kon.

AB: Je hoefde niet te acteren.

ES: Nee, maar eh, acteren is ook spelen dat het echt is. En ik kon zo erg in die moederschap zijn, terwijl ja, dat… ook de pijn. Dus ook het huilen en alles kon ik zijn. En toch zingen. Ik vond dat best wel… ja, nog steeds vind ik het soms wel een beetje spannend om het te kijken. Ik denk: jeetje, moet je die dame daar nou zien. Oh ja, dat ben ik. Echt zo’n dame. Maar ja, en in het begin heb ik er heel veel moeite mee gehad dat ik… dat ik eh niet meer zwanger was. Ook als ik andere vrouwen zag met een buik of die dan net bevallen waren, ook van het schooltje. Je hebt natuurlijk… bij de opvang heb je ook allemaal meiden die dan een tweede krijgen of een derde. En dat vond ik dan heel moeilijk. En ook voor Rosie, want Rosie wist dat mama zwanger was. En toen was de baby weg. Nou, dat was heel erg dramatisch. Die was aan het huilen elke dag.

AB: Oh.

ES: En nog steeds zegt ze van: “Ja, mam, ik wil een baby, hè?” En ze wil ook de hele tijd babypoppen kopen. Dus het is nog wel echt… het ligt nog best wel op haar…

AB: Ja.

ES: Ja, ze is er heel erg mee bezig. En dat vind ik soms wel lastig.

AB: Ja, want dan wordt jij er ook steeds mee geconfronteerd.

ES: Ja, en ik voel me dan ook verantwoordelijk om die droom waar te maken voor haar. Van: ja, jij wil een baby, dus er moet een baby komen. Ja, maar ja, ik weet het niet. Het is… het is echt een geschenk. Je weet het gewoon niet.

AB: Nee.

ES: Dus dat is lastig soms.

AB: Ja. Heeft tijd nodig.

ES: Heeft tijd nodig, ja.

AB: We hadden het net ook over gospel.

ES: Ja.

AB: Toch een genre dat je een beetje aan het ontdekken bent.

ES: Ja.

AB: Eh, nu je het geloof echt hebt omarmd.

ES: Ja.

AB: Hoe gaat dat nu verder, denk je? Wat zou je willen?

ES: Ja, het is echt een zoektocht. Want ik merk als je dan met The Passion meedoet, dan is alles ook echt Passion en geloof en ja, eh, je bent helemaal vol van het geloof. En je gaat ook met allemaal mensen erover praten die ook in het geloof zitten en eh, toffe interviews doen met met gelovige programma’s, met de EO. Ehm, ik heb ook met echt hele toffe eh schrijvers gezeten die best wel grote ja, veel nummers hebben geschreven voor het geloof. En dan ben je daar een beetje aan het zoeken en ergens wilde ik helemaal een andere weg inslaan. Maar dat voelt ook als vluchten van mezelf weer. Dat ik denk van: nee, we gaan niet… je gaat niet elke keer ehm weg van Eva, doordat je denkt: ik heb nu een betere versie bedacht. Dus die oude versie die hoef ik niet meer. Ik probeer wel nu iets te verzinnen van: oké, dit is wie je bent. Je bent wie je bent. Omarm het en gooi het erbij. Maak een saus. Weet je? En en en niet steeds weer… dus nu opeens ben je een gospelartiest en daarna ben je… nee, je bent gewoon Eva. En dat is even een zoektocht, merk ik. Ik wil nog wel Eva zijn in wat ik doe. En ik merk wel dat als je te maken hebt met hokjes en groepen, die willen al heel snel: “Kom nou in ons hokje. Dit is het hokje waar je moet zijn.”

AB: Jou lekker claimen.

ES: Hier. En niet verder. Nou, maar ik wil juist vrij zijn. Dus ja, ik wil ook in die keuze vrij zijn.

AB: Ja, precies.

ES: Ja.

AB: Kijk je nog wel eens terug? Ik zag een paar dagen geleden op jouw Instagram-story Will.i.am optreden, This is Love, en jij achter hem groot op een scherm. Maar je bent daar niet.

ES: Nee, ik ben daar niet.

AB: Hoe kijk je daar dan… is dat dan leuk om te zien of…

ES: Nou, ik heb dan wel… we hebben dan wel contact en dan heb ik soms wel zoiets van: eh, Will, app me nou, dan kom ik gelijk daarheen. Want hij is dan in Parijs, toevallig. Eh, maar ik weet ook dat hij is ook zo’n mega ADHD’er. En dan doet hij dan een optreden, maar dan gaat hij letterlijk die avond nog terug naar Londen om The Voice op te nemen ofzo. Hij heeft helemaal geen tijd om na te denken over zo’n productie-ding.

AB: Maar misschien wel de mensen om hem heen.

ES: Nee, ik heb het wel eens eerder meegemaakt, maar hij is ook echt van takke, takke, takke, takke. En niet van even concreet…

AB: Zonde.

ES: Ja, en ik vind het dan soms wel van: oh, het is zo… het lijkt… het is zo leuk ook om met hem op te treden. Ik denk: oh, het is letterlijk één belletje en ik sta er gewoon. En ik vind het alleen maar leuk. En hij uiteindelijk ook, maar ja, dus ja, aan de ene kant vind ik het heel leuk dat hij het doet, want ik doe precies hetzelfde. Ik zet hem weer groot op achter bij mij. Maar samen is het wel het echt het allerleukst.

AB: Ja. En het is ook niet dat je, zeg maar, die periode hebt losgelaten. Dat je denkt van: oké, dat is geweest.

ES: Nee, het is heerlijk. Ik geniet er… ik geniet echt… ik probeer ook steeds meer het ook te ownen van: yo, je hebt hier echt hard voor gestreden en dit heb je wel gewoon gemaakt. Wees ook gewoon trots. Dit is gewoon tof. En dan geniet ik er ook wel echt van als ik dan mensen dat zie posten enzo. Dan ja, ik word er wel echt blij van.

AB: Goed zo.

ES: Ja.

AB: Is er nog iets dat jij de wereld zou willen vertellen van alles wat je hebt geleerd, hebt meegemaakt, dat je denkt: dit is mijn boodschap?

ES: Poeh. Nou, ehm, ik heb het altijd wel een hele… een een droom gehad. Ik heb altijd wel mensen willen helpen. Dat zit gewoon in mij. Als ik zie dat iemand hulp nodig heeft in de muziek of eh, in schrijversessies ben ik ook altijd heel erg de support-systeem. En ik heb ook heel lang lesgegeven bij de Herman Brood en allemaal verschillende plekken, muziekles en ik… dat vind ik altijd wel leuk. En ik heb nu een label, maar ik merk dat ik me nog een beetje weerhoud om mensen te tekenen, omdat ik dan echt die commitment aan moet gaan met iemand. Maar dat is nog steeds een droom die ik wil waarmaken, dat ik uiteindelijk wel een paar mensen heb die ik een beetje kan behoeden voor de slechtere stappen, maar die het wel gewoon in zich hebben om gewoon wel ook te doen wat ik heb gedaan en misschien wel tien keer beter. Omdat ze gewoon die drive hebben en dat talent. En dat ze gewoon even net niet worden gezien omdat ze die weirdo zijn of eh, dat mensen het net niet snappen wat ze aan het doen zijn. Maar ik heb me daar nog niet voor opengesteld met mijn hart. Dus dat is nog wel… dat gaat wel gebeuren, maar wanneer weet ik niet. Wel binnen een paar jaar.

AB: Laatste dingetje. Niet onbelangrijk. De reünie van Raffish. Komt hij er of komt hij er niet?

ES: Ja, die komt er zeker. Ja, we moeten even wat juridische dingetjes uitzoeken. Dat is heel belangrijk, want ik ben echt wel van mijn… van ja, van al mijn lessen weet ik dat alle dingen heel erg moeten kloppen, juridisch. Maar we zijn er bijna. We zijn wel al een beetje demo’s aan het uitwisselen met elkaar.

AB: Oh, het wordt serieus.

ES: Ja, want ik vind het heel leuk om ook nieuwe muziek uit te brengen bij die reünie. Het lijkt me heel gaaf als je gewoon elke keer als je dan zoiets tofs doet, zoals een reünieconcert, dat je dan ook mensen verrast met ja, andere verrassingen, zoals nieuwe muziek. Dus ja, we zijn er echt mee bezig en het gaat er ook zeker komen.

AB: Binnen hoeveel maanden, jaar?

ES: Nou, het… oh, ik… ja, ik ben heel optimistisch. Ik denk dat het nog dit jaar zou kunnen. Maar als het niet zo is, dan is het waarschijnlijk in het voorjaar van volgend jaar. Maar het zou wel fijn zijn om het dit jaar nog te doen. Vind ik lekker. Even dat project en dan is het gewoon klaar.

AB: Dankjewel.

ES: Ja, graag gedaan.

AB: Het was gezellig.

ES: Superleuk.