Jill Tjin: “Als de spanning toeneemt, word ik een introvert to the max”

Heb je ooit het gevoel gehad dat de zenuwen je overnemen vlak voor een belangrijke presentatie of optreden? Je bent niet de enige. Zelfs professionals die dagelijks op het podium staan, worstelen soms met de druk om te presteren.

In deze aflevering van Onder Druk duiken we in de wereld van musicalactrice, presentatrice en danseres Jill Tjin. Ze deelt openhartig haar persoonlijke strategieën om te performen voor volle zalen. Wat je misschien verrast, is dat Jill van nature introvert is. Hoe zet je dan toch die knop om voor een volle zaal?

Lees hieronder het transcript van deze aflevering.

Amber Brantsen: Welkom.

Jill Tjin: Dankjewel.

AB: Is dit dan spannend? Is dit onder druk staan?

JT: Een beetje. Ja, eigenlijk wel. Ik weet niet wat er gevraagd wordt. Ik weet wel waar het onderwerp over gaat: over druk. Want ik denk dat de menige mensen die voor de groep 8 musical ooit hebben gedaan of hebben gespeeld, die hebben misschien ook al een beetje ervaren hoe het is om op een toneel te staan. En ik doe dat mezelf wekelijks aan. Soms dagelijks.

AB: Ja, precies.

JT: Dus ja, ik vind het in die zin spannend dat ik ook slim wil overkomen. Ik wil slimme dingen zeggen, ik wil interessante dingen zeggen. En vooral niet dom overkomen, dus in die zin leg ik mezelf vooral heel veel druk op. Maar nee, het is hartstikke relaxed hier, dus…

AB: Goed zo. Jij bent actrice, je bent presentatrice, je bent danseres, je bent docent dans, je bent stemactrice. Wat ben je eigenlijk niet, zou ik bijna willen zeggen. Bij welk van die rollen komt nou de meeste druk kijken?

JT: Ik denk dat ze allemaal een andere druk opleveren. Bij het presenteren vind ik het soms heel spannend dat ik echt in het moment moet zijn en maar één take heb. Zeg je tekst maar in één keer goed, en zeker als het een flinke lap is, want die ene persoon komt nu aangelopen, dus het moet er echt nu uit. Soms is dat fijne druk, want dan weet je: het moet nu. Adrenalinestoot komt naar boven, ga maar.

Bij het lesgeven heb ik de druk van leerlingen, van kinderen die meningen hebben en er iets van vinden. En ook voor hele onverwachte situaties kunnen zorgen, waardoor ik ook in het moment moet handelen.

En bij het acteren, waar ik daar de meeste druk bij ervaar, is bij castings, audities. Ben ik goed genoeg? Ben ik interessant genoeg? Wat vinden zij van me? Wat denken ze van me? Daar voel ik een hele andere soort druk, vooral omdat dat meer voelt alsof dat ook om mij persoonlijk gaat. Dat het op mijn persoonlijk wordt afgerekend als ik dan niet leuk genoeg ben of niet goed genoeg.

AB: Is er ook een moment of een facet van druk voor jou dat je als positief ervaart? Kan dat?

JT: Ik denk het wel. Ik denk het zeker wel. Ik denk dat ik zonder enige druk… dan ontstaan er minder mooie dingen. Want door die druk ontstaan er ook hele onverwachte momenten, hele onverwachte ingevingen. Adrenaline komt vrij, dus je bent extra aan, je staat extra aan. En ik heb in musicals gespeeld, doe ik nog steeds, maar ik heb ook daar een tijdje de positie bekleed als swing. Dat betekent dat je alle ensembleposities moet kennen van de vrouwen, van de vrouwentracks. Soms zelfs ook de mannentracks als het echt paniek is in de tent. Maar die moet je allemaal kennen, moet je allemaal leren. En het kan zo zijn, als er iemand een enkel breekt, niet lekker wordt tijdens de show, dat je ineens op moet.

AB: Je moet tijdens de show dan word jij geroepen van: je moet nu gewoon halverwege invallen.

JT: Ja, dat kan gebeuren. Dat kan oprecht gebeuren. Dat is mijn baan. Ik moet nu gaan. En dan gaat er een knop om en dan is die druk ook ergens wel lekker of zo. De adrenaline die er vrijkomt en je gaat.

AB: Yes, we gaan.

JT: Je gaat. Je moet. En het ergste wat er kan gebeuren is dat het finaal misgaat. En hopelijk wel binnen de veilige marges van het theater.

AB: Is dat wel eens gebeurd? Is het wel eens finaal misgegaan?

JT: Gelukkig nog niet, want over het algemeen worden we wel heel goed ingewerkt. Veel studiefaciliteit en je gaat nooit op voor een track die je nog nooit hebt gedaan. Je hebt altijd iets van een doorloop of je hebt gestudeerd van tevoren, dat je kan aangeven van: oké, ik weet ongeveer waar de mensen staan, dus ik kan nu op. En wat er dan het meeste is misgegaan, is dat ik te laat ben opgekomen een keertje, dat ik gewoon echt niet doorhad dat het al zover was. En dat ik gewoon echt naar de verkeerde persoon ben gelopen tijdens een dans, dat ik dacht: waar ben jij? Wacht, ik moet dat bloesje hebben.

AB: En hoe wordt dat opgelost?

JT: Soms niet. Dan sta ik gewoon op de verkeerde plek. Of ik denk halverwege: ik schuif een beetje op naar de volgende persoon. Of gewoon halverwege de dans: ik ga nu naar rechts. En ja, ik heb er in het begin…

AB: En je hebt allemaal collega’s op het podium die jou dan een beetje daardoorheen kunnen helpen, kan ik me voorstellen.

JT: Ja, precies. Soms worden er ook gewoon grapjes over gemaakt aan het einde van: haha, nou, dat ging niet lekker hè. En dan ja. Ik kon daar in mijn eerste periode echt wakker van liggen, dat ik dacht van: oh nee, ik heb dit helemaal verknald. Ik word ontslagen. Nou, dat dan niet, maar ik bedoel, mensen maken gewoon fouten, dat is prima. Maar op een gegeven moment leer je daar ook mee om te gaan, dat je denkt van: ja, weet je, het is gewoon ontzettend lastig eigenlijk wat we doen. En dan word je ook wat liever voor jezelf, dan vergeef je jezelf wat meer.

AB: Kleine Jill had een droom. Hoe oud was ze?

JT: Ik heb mijn eerste commercial gedaan toen ik anderhalf was, geloof ik. Anderhalf. Ja, nee, dat is… Sommige mensen zijn gewoon zo. Nee, als kind al, heel vroeg, ik trok kleertjes uit de kast, ik trok sjaaltjes… Al was ik bij vreemde mensen op visite, ik ging de slaapkamer in, ik trok een wildvreemde kast open, ik pakte daar een sjaaltje uit, ik knoopte het om mijn hoofd en ik ging gewoon hele toneelstukjes spelen bij visite. Mensen die ik totaal niet ken. Werd niet altijd in dank afgenomen, kan ik je vertellen, dat ik gewoon met mijn grote jurk dan door alle breekbare kopjes ging lopen en zo. Dus op een gegeven moment was het: nou, doe maar even niet nou.

Maar ik heb het nooit anders gekend. Ik was volgens mij drie jaar toen ik voor het eerst op ballet ging. En dat is nooit meer anders geworden. Ik wilde toen ballerina worden en daarna dolfijnentrainster, want dolfijnen waren mijn lievelingsdieren, want dan kon ik dansen met dolfijnen. En toen was ik zes, toen ging ik dan op Hofpleintheater, dat jeugdtheatergezelschap in Rotterdam. En ik heb nooit een plan B gehad wat dat betreft. Ik dacht gewoon: nee, ik word actrice, punt.

AB: Jij kon niet anders dan dit worden.

JT: Nee, ja, danseres, actrice, dat was het gewoon voor mij. Ik vond dat zo leuk. Inmiddels ben ik in een levensfase beland dat ik denk van: oké, ik vind het nog steeds fantastisch, ik vind het nog steeds heel erg leuk. Ik krijg er nog steeds heel veel energie van. En het moet wel leuk blijven. Als in, ik heb ook besloten van: als ik dit ooit niet meer leuk vind, dan heb ik nu dingen gevonden die ik ook leuk vind. Ik vind kleding fantastisch, ik vind het heel leuk om daar mijn creativiteit in kwijt te kunnen. Dingetjes vermaken, ik heb echt een passie voor kleding. Dus ik denk: oké, daar zou ik iets mee kunnen. Ik heb een passie voor haar. Dus stel dat ik dit ooit echt niet meer leuk vind, begin ik nu een beetje… Het heeft alsnog met het creatieve te maken, maar daar heb ik nu wat meer vrede mee. Vroeger had ik zoiets van: nee, ik ga dit gewoon doen, ik vind dit leuk, punt.

AB: Het was heel duidelijk.

JT: Het was echt heel duidelijk.

AB: Jij zou voor de camera of op de planken komen.

JT: Ja.

AB: En klopte het idee dat jij had van dit werk?

JT: Ja. Ja, nou, ik ben er al zo vroeg ingerold en ja, dat was amateur, amateurproducties. Maar dat is eigenlijk niet heel anders dan een professionele productie. Ja, je werkt met professionals, dus de kwaliteit is veel hoger, gelukkig, want we betalen goed geld voor de kaartjes. Maar het repetitieproces is hetzelfde. Je moet je tekst kennen, je moet repeteren, het kost veel tijd. Ik zat van maandag tot en met vrijdag natuurlijk gewoon op school en dan zaterdag en zondag was ik gewoon keihard aan het repeteren en voorstellingen aan het spelen. Dus in die zin, ja, het is precies wat ik ervan had verwacht. Het is een heel hard wereldje. Je krijgt vaker nee te horen dan ja, in mijn geval op dit moment. En uiteindelijk krijg je ook steeds vaker een ja. En dan wordt het natuurlijk helemaal leuk. En dan komt er weer een hele lange periode dat je weer even een tijdje niks hebt. En dan ineens weer wel. En dan ineens word je gebeld van: hé, kan je morgen op de set staan? Dus je weet het nooit. Het is een heel onvoorspelbaar leven. Ik ga daar best lekker op. Een beetje onvoorspelbaarheid. Al ga ik ook goed op structuur. Het is een beetje een give and take. Maar je moet niet verwachten dat je gewoon van maandag tot en met vrijdag werk hebt en 9 tot 5. Nee, het is heel onvoorspelbaar en daar moet je tegen kunnen.

AB: Even terug naar jouw opleiding. Je begon met een toneelschool en toen de dansacademie. Hoe waren die jaren?

JT: Leuk, heel leuk. Ja. Nee, ik wist na de middelbare school: oké, ik wil hiermee verder, dus laat ik een opleiding volgen. Dat staat gewoon netjes. Sommige mensen die zijn autodidact, die gaan daar gewoon voor. En ik heb een opleiding gedaan. Auditie gedaan voor HBO, werd ik nog niet aangenomen, dus toen besloot ik: oké, ik ga naar de MBO Theaterschool. Ik heb daar zo ontzettend veel geleerd. Niet alleen over het vak, maar ook over wie ik ben als persoon. Ik heb een vrij zorgeloze jeugd gehad. Ik was gewoon vrolijk. Het enige trauma of het zware wat ik heb meegemaakt voor een theaterpersoon was dan de scheiding van mijn ouders. Dus dat was niet het grote rugzakje wat ze zochten op een HBO-toneelschool.

AB: Daar wilden ze liever iemand die wat meer bagage had?

JT: In de negatieve zin eigenlijk. Nee, niet per se, want sommige mensen die kunnen dat natuurlijk ook gewoon al… die hebben of die kunnen die ervaring van anderen al heel goed tot zich nemen of zich in vertalen. Die zijn misschien daarin al gewoon een stuk verder. Ik had die skills toen nog niet. Of dat ik heel veel films had gezien waarmee ik dat dan mijn eigen kon maken. Dus ik had echt gewoon een tussenstapje nodig, waar ik ook gewoon letterlijk ouder kon worden en juist dat materiaal ook kon zien en tot me kon nemen. En daar heb ik ook gewoon de tijd gehad om zelf te groeien. Ik was 17 toentertijd, volgens mij. Dus om te groeien en om beter te worden. Dus ik heb daar sowieso echt een hele goede tijd gehad voor mijn zelfontwikkeling, theaterontwikkeling, natuurlijk gewoon de skills kunnen krijgen. Nou, krijgen, gewoon hard voor trainen trouwens.

AB: Komt niet aanwaaien.

JT: Nee, dat komt niet zomaar tot je. Nee, daar word je heel erg geconfronteerd met ook dingen die helemaal niet in je comfortzone liggen. Hele extreme scènes, hele kwetsbare scènes. Ik was toen nog, omdat ik van de amateurschool kwam, heel erg van de blije stukjes, van de musicals, van de happy endings, van het eind goed, al goed. En hier werd ik ineens geconfronteerd met zwaar, met met drugsgebruik, met mishandelingen, hele zware rollen. En dat moet je ook aankunnen als actrice. En toen besefte ik: ik ben daar nog niet klaar voor. Ik trok me dat veel te persoonlijk aan. Dat ging echt in mijn lijf zitten. Dus ik kon dat toen nog niet zo goed scheiden. Inmiddels kan ik dat wel. Inmiddels kan ik gewoon heel goed die onderscheid maken. Maar alsnog, als ik in zo’n project zit, kan dat heel erg in mijn lijf gaan zitten. Wat me helpt als actrice, maar me tegenwerkt als persoon. Dus dan als ik dan een hele zware rol heb, kan ik me ook echt wel een paar weken gewoon echt even heel zwaar voelen. Dus dan…

AB: Je laat het te dichtbij komen.

JT: Ja, misschien wel. Ja. En er komen ook hele mooie dingen uit voort, gelukkig. En toen besloot ik: oké, dit gaat me goed af. Dit heb ik nu. Baanzekerheid, dus voor een HBO-docentenopleiding gegaan. Daar ben ik mezelf weer op een hele andere manier tegengekomen. Want daar leer je ook didactische vaardigheden, pedagogische vaardigheden, met mensen omgaan.

AB: Dat kan jij toch best goed, zou ik zo zeggen.

JT: Jawel, tot op zekere hoogte. Ja. Nee, dat is ook weer een vak apart, om met mensen te werken. Ik kan heel bubbly overkomen, ik kan heel gezellig overkomen, lekker sociaal, in een sociale modus. Maar als ik dan echt tot mijn eigen kern kom, merk ik dat ik het liefst met een dekentje op de bank ga zitten en gewoon lekker ga haken of zo.

AB: Je bent een introvert eigenlijk.

JT: Ik ben een onwijze introvert.

AB: Wat grappig.

JT: Ja, maar ik heb wel echt die extraverte trekjes aan moeten leren, omdat het het werkveld ook is. En ik vind het heerlijk.

AB: Oh, dit is zo herkenbaar.

JT: Oh, wat lekker.

AB: Ja.

JT: Vind je dat ook?

AB: Ja, dat dekentje, kat op schoot, dekentje. Laat mij maar in een hoekje zitten totdat ik weer moet.

JT: Ja, dat is echt de werkmodus denk ik voor mij inmiddels. Dat is echt werk versus thuis-Jill. Werkmodus en ja. En zeker als ik dan zo’n grote productie doe, dan beginnen die twee steeds meer te mengen. Want ja, je zit dan gewoon echt vijf dagen in de week, en zeker op de zaterdag en zondagen, maak je lange, lange uren, dus dan beginnen die twee steeds meer samen te komen.

AB: Je hebt twee shows op een dag soms, toch?

JT: Ja, twee voorstellingen op een dag. En dan op een gegeven moment dan moet ik gewoon mezelf in mijn kleedkamertje even terugtrekken met een dekentje. Laat me met rust. Precies. Dan denk ik van: oh, hè, dat is een hele andere Jill dan de Jill die waarschijnlijk de eerste indruk heeft gemaakt. En dat is oké. Dat is oké, die heb je ook nodig. Dus ja, nee, die om het boogje terug te maken naar de opleidingen, heb ik daar een vrij volledig beeld gekregen van wie ik toen ben geworden in die acht jaar. Want het was gewoon twee keer vier jaar opleiding.

AB: Wat was het verschil tussen de Jill die begon met die eerste opleiding en de Jill die nou, klaar was met die tweede?

JT: Aan de eerste, die was nog veel jeugdiger, veel onbevangener. Ja, echt wel gewoon jong. Een jonge mind, die ook gewoon nog alle mooie dingen van het leven zag. Kan ik nu nog steeds wel zien hoor, maar er was nog niet zoveel aan de hand. Ik denk: ik ga gewoon lekker toneelspelen, ik ga gewoon lekker… En na de acht jaar uiteindelijk, veel gegronder, completer. En heeft ook het aspect lesgeven en mensenkennis en zelfkennis – ik moest heel veel reflecteren ook op die opleiding natuurlijk – een vollediger beeld gemaakt. Ook niet alleen van mezelf, maar ook van de wereld. Alle mensen denken anders. Ik denk anders. Jouw waarheid is niet mijn waarheid. Betekent niet dat er dat het niks van waar is. Misschien heel vaag gezwets inmiddels, maar het maakt het completer voor mij.

AB: Je maakt natuurlijk de overgang van amateur naar die opleiding waarin je wordt klaargestoomd om professional te zijn. Vond je het daarna nog even leuk?

JT: Ja. Het is wel een overgang. Ja, nee, ik was ook heel bang dat ik op een gegeven moment mijn plezier zou verliezen. De eerste drie grote producties, dat was echt een dream come true. Gewoon Mamma Mia!, The Tina Turner Musical, The Bodyguard. Dat waren titels waar ik echt als 16-jarig meisje een spreekwoordelijke moord voor had gepleegd. Echt waar. De energie die je krijgt van zo’n zaal, de energie die je krijgt met zo’n ensemble, showbiz, vette muziek, zingen, dansen, spelen, alles erop en eraan, kostuums, pruiken. Kleine Jill kon niet gelukkiger zijn. En op een gegeven moment, ja, het wordt ook hard werken. Zeker na acht shows in de week. Soms heb je van die weken dat je er gewoon acht moet draaien. Je weet niet meer welke track je aan het doen bent als swing. Nou, je wordt helemaal gek. Dan voelt het ook echt wel even als werk. Ja, dan heb je er soms even wat minder plezier in. Ga je even met vakantie, kom je weer terug, en dan denk je weer: ja, dit is fantastisch. Dus ja, nee, kleine Jill was daar zielsgelukkig mee geweest.

AB: Voordat er gerepeteerd kan worden, moet je eerst audities doen. Vertel, wat vind je daarvan?

JT: Kijk, ooit kom ik zover, ik manifesteer dit gewoon, ooit kom ik zover dat ze me gewoon bellen en zeggen van: goh, hé, we hebben jou in gedachten voor deze rol. Kom eventjes langs, doe de auditie, en dat je een belletje krijgt van ja of nee. Maar gewoon dat je een eenmalige auditie hebt, ze hebben je al een beetje in gedachten, huppetee. Nu, zeker voor musicals, dat zijn vaak open audities. Er was laatst een productie waar meer dan 2000 acteurs zich hebben aangemeld.

AB: Pardon?

JT: Meer dan 2000 acteurs zich hebben aangemeld voor een grote productie. Dan zakt de moed je soms een beetje in de schoenen.

AB: Is dat het, ja? Dat er zoveel mensen dan meestrijden, zeg maar?

JT: Ja, maar je weet ook natuurlijk niet: zijn dat mensen in mijn categorie? Zijn dat alleen maar mannen, want daar heb ik natuurlijk geen concurrentie aan. Zijn ze veel ouder? Zijn ze veel jonger? Zijn ze een hele andere etniciteit dan ik ben? Weet je wel, dat speelt allemaal een rol. Maar goed, je meldt je aan. Dat is de eerste stap. Daarna krijg je natuurlijk het berichtje dat je eventueel mag komen, want dat is ook maar de vraag.

AB: En hoe selecteer je dat trouwens? Zie je dat voorbijkomen en denk je: nou, ik heb het dan en dan even niks te doen, dus ik moet, dus ik meld me sowieso aan? Of denk je: oh, nee, maar dit is de musical waar ik al heel lang op aas, of deze rol wilde ik zo graag spelen? Hoe gaat die selectie bij jou?

JT: Ja, het liefst, in een ideale situatie, zou ik willen kiezen. Soms heb je geen keuze, want je denkt al: ja, ik wil ook gewoon werk, dus ik ga gewoon auditie doen. Ik probeer wel zo selectief mogelijk te zijn, want ik heb ook maar zoveel energie in mijn lijf. Ik kan niet alles tegelijk. En dan wil ik liever zoveel mogelijk aandacht aan één auditie besteden, dat ik dat zo goed mogelijk doe, dan dat ik er drie op een kwart kracht doe. Want het kost ook gewoon voorbereidingstijd en ik heb ook nog ander werk tussendoor, dus ik kan mezelf helaas niet in drieën splitsen. Dus nee, dat is wel selectief kiezen. Want je krijgt ook allemaal auditiemateriaal. Je krijgt een nummer waarschijnlijk, je krijgt teksten. Hangt allemaal van de productie af, hangt allemaal van het gezelschap af, hoeveel je krijgt, van de rol hangt het af. Dus nee, daarin probeer ik wel selectief te zijn. Maar nou ja, dan kom je die auditieruimte binnen, dan zit je nog waarschijnlijk met heel veel mensen die allemaal een beetje waarschijnlijk in jouw groepje zitten, want je komt voor een bepaalde stroming in…

AB: Zit iedereen elkaar dan een beetje te checken van: hm, ben jij concurrentie of niet?

JT: Met een dansauditie misschien wat meer, met een spelauditiecampje, maar daar heb je misschien drie, vier, vijf mensen in de wachtruimte, dus dat is al iets anders. En dan is het gewoon steeds wachten, wachten, wachten en weer een ronde verder. Soms heb je wel vijf auditierondes. Soms maar één. Dat hangt echt van… Dat hangt er zo van af. En ja, nee, soms zit je erbij.

AB: En nog tijdens die auditie, kan je er ook van genieten? Hoe gaat dat?

JT: Soms wel. Dan is er een dansauditie met een supervette choreo en dan voel je helemaal die energie en dat je denkt: ja, dit was leuk. Al was het een nee, had ik in ieder geval een superleuke workshop. Dat is de mindset die ik er dan maar eventjes heb. Niet denkend dat ze allemaal oordelen over mij hebben en allemaal meningen over mij hebben. Dan heb ik in ieder geval naar mijn zin gehad. Of bij een spel dat je een lekkere sfeer voelt, dat je denkt: oké, nee, ik heb het oprecht naar mijn zin gehad. Ik vond dit echt leuk. Ik heb echt mijn ding kunnen doen. Want ik vind acteren gewoon echt heel leuk. Dus dan denk ik: ja, dit voelde lekker, dit zat lekker. Het kan dan minder leuk worden voor mij als ik de regisseur niet begrijp bijvoorbeeld, als die dan aanwijzingen gaat geven en ik begrijp hem niet. En dat is soms ook een goed teken, als in, misschien matchen wij gewoon niet. Dat jij een hele andere taal spreekt dan ik. Dat hij iets heel anders van mij wil zien dan dat ik in mijn hoofd heb. Dus dit is ook een beetje een peilmomentje voor mij, als ik die rust kan vinden. En anders is het gewoon: ik heb geen idee. Het kan ook zijn dat ik in zo’n auditie ineens denk van: ik begrijp je niet, jij begrijpt mij niet. We gaan net zo lang in gesprek totdat we elkaar wel begrijpen en dan ontstaat er iets heel moois. Of niet. En dat is ook dan oké.

AB: Het lijkt me een gekke spagaat, want je beoefent kunst. En een auditie is toch een soort afvalrace, een soort wedstrijd. Hoe matcht dat? Hoe mix je dat?

JT: Het is echt een puzzeltje, want een creative team heeft een script met rollen. En die willen zij in gaan vullen. Zij hebben een plaatje in hun hoofd. Een vaag plaatje. Dat kan soms nog alle kanten op. Maar in Nederland, met zo’n grote productie, hebben ze vaak al een versie in het buitenland gemaakt, dus casten ze vaak een beetje in de richting van een eerdere cast. Dus oké, dan zoeken ze een beetje mensen in die richting. Dus dan gaan ze gewoon een beetje een puzzeltje leggen. Oké, wie hebben we in ons bestand staan? Wat komt er binnen? En dan gaan ze schuiven. Oké, die heeft die ervaring, die heeft die ervaring. Maar die kan ook eventueel nog een ander study spelen. Maar die is misschien niet lang genoeg, niet kort genoeg, want kostuums, of want die mag niet langer zijn dan dat personage. Het is een puzzel.

AB: Ja.

JT: En dat is een artistieke puzzel. Dus in die zin vat ik het ook niet te persoonlijk op als ik dan niet aangenomen word.

AB: Ja, precies. Helpt dat dan bij een afwijzing?

JT: Soms. Oh ja. Soms. Soms helpt dat. Ja, nee, soms doet het ook gewoon pijn. Dan denk ik van: ja, nee, hallo. Want dan ga ik naar de shows doen, ik ga eventjes naar Londen, naar West End om te kijken van: oké, wat speelt hier? En welke rol zou ik dan een kans maken? Dan meld ik me ook iets gerichter aan voor die rol. En dan mag ik niet eens komen, dat ik denk: ja, hallo. Ik heb mijn huiswerk gedaan. Ik heb mijn huiswerk gedaan. Hallo, waarom mag ik überhaupt niet komen? En ja, weet je, dan kan je hoog of laag springen. En heel soms mag je dan alsnog wel komen, want…

AB: Is dat zo, ja?

JT: Ja, heel soms wel. Ik bedoel, dan stuur je een mail met van: hé, dit is mijn ervaring, dit is dit. Kan je me even uitleggen waarom ik niet mag komen? En dan denken ze: oh, ja, kom maar, want eigenlijk heb ik geen goede reden. Werkt niet altijd zo. Heel soms wel. En je kan ook gewoon je dag niet hebben. Dat kan ook gewoon gebeuren. Dat is helaas ook gewoon hoe het soms zit. Dan kom je op zo’n auditie en je bent er helemaal, perfecte plaatje, je gaat er goed. En ja, omstandigheden, je zit in een andere ruimte dan je thuis zit. Met de muziek, de piano klinkt anders. Je zit er vet boven, je zit er vet onder. Dat ze denken: ja, nee, voor jou hebben we eigenlijk vijf mensen die veel beter zijn. Veel beter klinken op dat moment. Dan is het ook maar gewoon een momentopname. Soms kijken ze daar doorheen. Soms niet.

AB: En kan je jezelf dat dan vergeven? Is wel een heel groot woord, maar maar zeggen van: hé, het kan gebeuren, je bent ook mens en laat het gaan, er komt wel weer wat nieuws. Kan je daar makkelijk overheen?

JT: Ja, vaak wel. Het doet pas pijn als het echt een rol is die je heel graag zou willen spelen. Ja, nee, dan komt die harder aan en dan… Uiteindelijk, weet je, het is maar een rol, het is maar werk. En er is meer werk. Dus dan is het vooral, doet het pijn omdat ik het zelf heel graag had gewild. Vergaat de wereld? Nee. Dat relativeren gebeurt pas een week later.

AB: Ja, want ik kan me voorstellen dat je het heel groot kan maken in je hoofd, want je kan er wakker van liggen.

JT: Ja, je bereidt je voor en misschien zie je jezelf al op de planken in die productie.

AB: Ja.

JT: Je hebt zangles gevolgd, misschien zelfs nog. Je hebt het gevisualiseerd, voorbereid. Misschien zelfs nog een topje gekocht wat erbij past. Schoenen gekocht, haar gedaan, make-up opgedaan. Zenuwachtig geweest. Je moet erheen, reiskosten. Al die moeite, energie, je hebt misschien zelfs werk afgezegd. En dan gaat het gewoon niet. Niks. Kan gebeuren.

AB: Ja.

JT: Ja, en dan baal je gewoon echt eventjes. En dat mag er zijn. Dat mag er echt even zijn. Gewoon even flink balen. Even wakker van liggen en ja, weet je, weken later is dat ook wel weer voorbij.

AB: Ben je daar beter in geworden?

JT: Ja. Ja, zeker. 100%. Ik denk dat ik gewoon een jaar lang onzeker ben geweest van alle opleidingen waar ik dan niet van was aangenomen, dat het echt gewoon maandenlang in mijn hoofd heeft gezeten en nog steeds dan beelden terugkwamen van van het auditiemoment en je denkt: oh, oh, oh, dat ging niet goed. Oh, dat ging niet goed. En inmiddels denk ik: ja, dat is ook hoe meer je het doet, ik wil niet zeggen hoe makkelijker het wordt, maar je leert ermee omgaan. Dat wordt makkelijker.

AB: Wat was de vetste première die je hebt gehad?

JT: Oh, première! Waarin je meespeelt. Dus dan gaat het om een musical denk ik, of toneel.

AB: Ja.

JT: Ja, ik denk mijn eerste.

AB: En dat was?

JT: Mamma Mia!. Ja, dat was natuurlijk gewoon mijn eerste echte grote première. Echt een jurk gekocht, helemaal mooi opgemaakt, haartjes gedaan, echt zo’n glitterjurk. En het was voor het eerst dat ik zoveel mensen natuurlijk om me heen zag. En ja, nee, tuurlijk, iedere première is leuk en speciaal. Maar mijn eerste was gewoon de tofste. Ja. Nee, iedereen was zo trots en ik voelde me zelf ook supertrots op mezelf. Dus ja, nee.

AB: Kan je er dan van genieten of ben je heel erg bezig met: ik moet dit goed doen? Er zitten mensen in de zaal, recensenten, familie, collega’s.

JT: Nee, nou, met musicals, we hebben dan echt al 15 try-outs gehad. Dus dat doen ze natuurlijk ook gewoon expres, want we moeten oefenen en zodat de première zo goed mogelijk verloopt. Dus nee, nee, ik had daar geen stress meer voor. Nee. Nee, ik was eigenlijk al gewoon heel erg trots en ik was blij dat ik het mee mocht maken.

AB: Wat goed.

JT: Ja. Ja, nee, ik was heel blij.

AB: Heel blij dat je mee mocht doen.

JT: Ja.

AB: En hoe oud was je?

JT: Ik zat in het derde jaar van Codarts.

AB: Je was nog student.

JT: Ja. Ja, het was mijn stage.

AB: Nog niet eens afgestudeerd.

JT: Nee, het was mijn stage.

AB: Dat is toch ook een bizarre stage.

JT: Ja, fantastisch. Ik heb er heel hard voor moeten werken, maar het was natuurlijk docent dansopleiding en we moesten wel iets uitvoerends doen, maar ze hadden eigenlijk in hun hoofd: één optreden. Maar ja, ik ben de performer en ik wilde heel graag performen, dus…

AB: Hoeveel optredens werden het?

JT: In de honderden. Ja, 200 of zo, ik weet het echt niet. Ik heb geen idee.

AB: En dan zat je in het ensemble?

JT: Ja, ik ben begonnen in het ensemble toen en uiteindelijk doorgeschoven naar een swingpositie, dat ik al die ensemble, acht ensemblevrouwen heb overgenomen.

AB: Acht.

JT: Acht, ja.

AB: Je moet dus, ja, voor mensen die niet helemaal in de musicalwereldje zitten, als swing moet je dus gewoon alle rollen uit je hoofd leren, niet door elkaar halen, last minute op kunnen komen en kunnen invallen.

JT: Ja. Ja.

AB: Dat is toch insane. Wie heeft dat bedacht?

JT: Ja, nee, ja, de show must go on. Die heeft dat bedacht. Als in, ze zijn in loondienst in zo’n productie. Je hebt recht op vakantiedagen. Mensen kunnen zich ziek melden. Kan gewoon gebeuren dat je niet bij stem bent, ziek wordt. Kan gebeuren, maar de show must go on. Dus…

AB: Maar over druk gesproken.

JT: Ja. Ja, nee, toen ging ik er dus heel lekker op, want ik kende mijn eigen… Ik ben begonnen in het ensemble, gewoon een vaste positie, iedere avond hetzelfde. En op een gegeven moment had ik dat ook wel gezien. Weet je wel, dat ik denk van: nou, ik zou het ook wel leuk vinden om een keer wat anders te doen. Dus ik vond het oprecht ook gewoon heel erg leuk. Dat ik een keertje het oude vrouwtje mocht zijn met het haakje en een keer aan de andere kant van het toneel mocht staan. Houdt het voor mezelf ook fris. Ik zag de voorstelling weer uit letterlijk uit een hele andere hoek. Ik denk: oh, best leuk vanaf hier. Dus ja, dat was voor mij ook wel lekker. Ik vond het echt heel leuk. En ik heb wel zo’n boekje van alles opgeschreven van: oh ja, die staat dan daar, zelfs zo getekend met dat kruisje erbij, met dat steentje zo ongeveer daar. Met die moet ik dansen, die lift komt erbij. En Mamma Mia! was dan ook wel een vrij toegankelijke productie voor mij als swing om mee te beginnen. En omdat ik het al kende vanwege mijn eigen track die ik toen deed. En de ensemblestukken waren minimaal. We hadden een grote opening, er was een stukje erin, de finale, een pauze-act. Dus het was te overzien. Ja, je moet scherp blijven. Ja, je moet het alsnog wel kunnen doen. Maar het was te overzien voor mij.

AB: Wat is stressvoller? Een hoofdrol of swing life?

JT: Ja, ik heb nog geen hoofdrol mogen vertolken in een musical. Ik wil niet weten wat voor druk daarbij komt staan, zeker als je een première moet doen, want alle ogen zijn op jou gericht. Iedere noot wordt onder de loep genomen. Dus die druk lijkt mij nog heftiger. Want als swing wordt het je vergeven als je een fout maakt, over het algemeen.

AB: Maar het publiek weet niet dat jij een swing bent, natuurlijk.

JT: Dat is waar. Dat is helemaal waar. Maar het publiek heeft denk ik ook minder goed in de gaten dat daar dan iets misgaat. Terwijl bij een hoofdrol, ja, als je daar uit de bocht vliegt, dat merkt waarschijnlijk iedereen. Dus het is een echt een andere, wederom, een andere soort druk. Er zijn zoveel verschillende soorten drugs.

AB: Oh, dat klinkt ook gek.

JT: Heel veel verschillende soorten drukten.

AB: Drukten.

JT: Pressures.

AB: Pressures.

JT: Vormen van druk.

AB: Vormen van druk.

JT: Vormen van druk.

AB: Nou ja, en onmiskenbaar, je zei het ook al, passend bij jouw leven is dat je eigenlijk van project naar project gaat, hè. Dus soms ook in between jobs zit. Is dat nou fijn of…

JT: Ik heb nu een project, De Grote Slijmmusical. Dat doen we ieder weekend en dat hebben we gedaan sinds oktober. Ieder weekend en ook de vakanties. Dat is bijna een jaar lang. Dus dan heb ik ook zoiets van: oké, ik vind het ook wel lekker om nu weer iets nieuws aan te gaan. Mijn volgende project gaat waarschijnlijk pas beginnen in januari. Dus daar heb ik echt wel even een half jaartje niets. Vind ik op dit moment heel prettig. Ook omdat ik weet dat dat project eraan komt.

AB: Dat helpt.

JT: Dat is mentaal natuurlijk heel prettig. Als ik dat niet had gehad, was ik denk ik een stuk onrustiger geweest. Dan denk ik: oké, wat nu? Heel erg actief gaan zoeken naar audities. Moet ik aan een agent gaan beginnen? Moet ik castingbureaus weer gaan mailen van: hallo, ik ben er. Dat speelt voor mij nu even een minder grote rol. Ik ben vooral bezig met: wat doe ik nog even in die tussentijd? Ga ik met vakantie? Ga ik echt even rust pakken, want het wordt weer een groot project. Dus misschien is het ook wel even lekker om die vrije tijd nu weer te pakken, want dat ga ik zo meteen echt even niet meer hebben. Ga ik voor wat kleinere projecten in de tussentijd? Ga ik weer even aan mijn netwerk werken? Dus het kan je best wel vrij invullen. En in mijn situatie nu vind ik dat heel prettig. Dat ik nu eventjes weer kan gaan kijken van: oké, waar wil ik heen? Ga ik proberen om misschien wat filmprojecten te pakken? Ga ik toch aan mijn eigen branding werken? Ga ik aan mijn online merk werken? Want dat is ook heel belangrijk tegenwoordig. Dus…

AB: Ja, hoe bepaal je eigenlijk die koers?

JT: Ja, dat is een hele goede vraag. Daar ben ik oprecht nog niet over uit. Dus als je tips hebt, dan hoor ik het heel graag. Mocht iemand luisteren, dan hoor ik het ook heel graag. Nee, ik ben dat is echt een een zoektocht voor mij ook. Want de wereld is veranderd. Ik kom nog van de stempel dat je gewoon auditie moest doen en acteur en zo, het is een ambacht en vooral lijden voor de kunsten. Maar we zijn echt geschoven naar een online tijdperk waar alles ook online staat. En vooral kinderen, mensen gaan herkennen online, op YouTube, op filmpjes die ze zien. Maar hoe wil je je dan laten zien? Wil ik een versie van mezelf zijn? Wil ik een typetje zijn? Wil ik gewoon mezelf zijn? Maar is mezelf wel leuk genoeg? Dus dan komt die druk er weer bij kijken. Dus er zijn zoveel keuzes. En dat vind ik dan ergens ook lastig. Te veel keuzes. Ja. Dus daarom ben ik blij dat dat project er staat, want dan weet ik: oké, ik heb een half jaar. Dus meer heb ik dan ook even niet, weet je wel? Als ik nu oneindige tijd had gehad, dan word ik heel onrustig. Dan heb ik echt iemands hulp eigenlijk nodig die zegt van: oké, je gaat nu dit doen, je gaat nu even dat doen. Dan wil ik het best doen, maar die structuur heb ik dan toch nodig. Grappig genoeg. Mijn probleem op dit moment is dat ik heel erg bezig ben met: wat denk ik dat andere mensen van mij willen zien? En dat is natuurlijk een hele gevaarlijke, want ik weet dat niet. Ik… maar dat komt uit de angst dat ik niet leuk genoeg ben. Dat ik niet entertaining genoeg ben, niet interessant genoeg ben.

AB: Maar je bent zo leuk.

JT: Maar wat is het dan? Wat is het dan wat quote unquote leuk is aan mij? Als in, dat weet ik dus niet. Ik bedoel, ik heb daarin nog niet… Ik ben gewoon ik. Maar wat is ik? Wat wat doe ik? Wat doe ik eigenlijk?

AB: Mensen hebben daar een leven lang voor nodig.

JT: Ja, I know. Ja, dus dat maakt het voor mij heel lastig. Dat ik denk: ik weet het oprecht gewoon niet. Het is echt een zoektocht.

AB: En wat wil je dan ook laten zien? Want je hoeft natuurlijk niet alles te delen.

JT: Nee. Ik heb geen idee. Ik heb werkelijk waar geen idee. Dat is dat is de dilemma, echt een struggle waar ik nu in zit. Ik weet het gewoon niet. En dat is doodeng. En ook als ik dan inderdaad, nou, ik wil me dan aanmelden bij een nieuw castingbureau, dat ik denk: oké, welke versie van mezelf laat ik dan nu? Kom ik voor met een beetje een brutale versie binnen? Maar stel dat ze die zeggen, maar ja, wat als ze ja zeggen? Maar als ze ja zeggen, waar zeggen ze dan ja tegen? Zeggen ze dan ja tegen de brutale versie van mezelf of… Maar ja…

AB: Heb je dit altijd al gehad of is dat ook iets wat een actrice in zich heeft, omdat je gewend bent om zo vaak te switchen?

JT: Nee, het is niet iets wat ik altijd heb gehad, denk ik. Omdat ik me vroeger ook nog niet zo heel erg bewust was van de opties die er zijn. Dat je heel veel verschillende versies van jezelf kan hebben, kan laten zien. Maar ik merk nu ook bijvoorbeeld met online, je hebt content creators die echt een een vibe of een energie hebben, dat ze een typetje hebben. En dat herkennen mensen ook. Dat wordt dan zo ingezet, bijvoorbeeld in een film. Maar dat wil ik niet. Ik wil niet een typetje worden wat dan dat typetje gecopy-pastet wordt in een film. Ik denk: nee, daarvoor ben ik geen actrice. Ik wil niet één typetje de rest van mijn leven spelen. Ik ben ik en ik wil juist alles kunnen zijn. Ik wil mijn superenergieke zelf kunnen zijn. Ik wil… Ik heb in een film gespeeld waar ik de bad guy was, weet je wel, vechten met nagels zwart. Dus… Ja, dat is een hele andere kleur. En dat vind ik juist wel tof aan mijn vak, dat ik juist steeds iets anders kan zijn. Maar hoe laat je alles van jezelf zien in content wat maar 30 seconden mag duren voor de spanningsboog?

AB: Dat is niet te doen.

JT: Nee, dus dan moet je er heel veel. Maar ja, als ze blijven hangen voor het ene, waarom zouden ze dan ook nog blijven hangen voor het ander? Dilemma’s.

AB: Dilemma’s.

JT: Dilemma’s.

AB: Trilemma’s.

JT: Heel veel, heel veel dilemma’s.

AB: We doen even een snelle ronde van dilemma’s.

JT: Leuk.

AB: Oké. De hoofdrol in een kleine musical of ensemble in een grote musical?

JT: Hoofdrol in een kleine musical.

AB: Audities doen of overal voor gevraagd worden?

JT: Overal voor gevraagd worden.

AB: Docent of zelf op de planken?

JT: Zelf op de planken.

AB: Doorgaan tot je pensioen of stoppen op je hoogtepunt?

JT: Doorgaan tot mijn dood.

AB: Ja?

JT: Ja.

AB: Je kan niet anders.

JT: Nee, ik… Tenminste, wat ik al zei, zolang ik het leuk vind. Ja. Ja, nou, misschien is dat wel mijn hoogtepunt. Ik zou het niet weten. Ja.

AB: We gaan het zien.

JT: We gaan het zien.

AB: Een neutrale, maar technisch perfecte show spelen of een show met een paar kleine foutjes, maar vol passie en overgave?

JT: Passie en overgave, 100%.

AB: Altijd, hè?

JT: Ja.

AB: Dat ben jij, toch?

JT: Ja. Ja, nee, ik ben niet… ik sta niet bekend om de meest gelikte persoon op aarde. Nee, helemaal niet. Ik ben de chaotische persoon die je waarschijnlijk tegenkomt in je leven.

AB: Nou, ook gezellig.

JT: Ook leuk.

AB: Een rol spelen die dichtbij je staat, bij je past, of eentje die je echt dwingt ver, ver uit je comfortzone te komen?

JT: Dat is de eerste die ik lastig vind. Waarbij je echt denkt: ik weet niet of ik dit kan. Oh. Maar ik weet wel dat als ik het ga kunnen, dat ik dan heel veel heb geleerd. Oh. Ja, dan ga ik denk ik toch daarvoor, want online ben ik al denk ik de rol die dicht bij mezelf ligt of zo. Dus ja, dan ga ik toch voor de uitdaging.

AB: De uitdaging?

JT: Ja.

AB: Ook als dat dus in een musical is, op de planken, iedereen ziet het.

JT: Ja. Ja, ik zat nu dan vooral te denken aan film te denken, dat ik denk van: oh ja, ik zou het heel tof vinden om juist helemaal te transformeren, dat mensen echt dan na de première denken: huh, was jij dat? Dat lijkt me heel tof.

AB: Ja.

JT: Ja.

AB: Na een zware show waarvan je denkt: hm, ik weet het zo net nog niet. Social media en de recensies checken of een paar dagen wachten?

JT: Een paar dagen wachten.

AB: Ja.

JT: Voor mijn gemoedsrust.

AB: Ja, boeit het je wat wat recensenten zeggen of collega’s? Hoe ga je daarmee om?

JT: Ja, ik ben wel gevoelig voor de mening van anderen, zeker. En daar komt bij mij persoonlijk de druk ook vandaan. Ik leg mezelf die druk op dat ik denk: oh ja, dat vinden andere mensen waarschijnlijk van mij. Ik ben ook heel bang dat ze dat niet goed zouden vinden.

AB: Waarom maakt het uit wat zij vinden?

JT: Omdat zij uiteindelijk ook degenen zijn die naar mij kijken. Ik voer iets uit waar zij voor betalen, als het goed is. En als zij dat dan niet goed vinden, dan heb ik voor mijn gevoel gefaald in mijn vak of in mijn skill. Blijft ook een smaakding. Dat is natuurlijk ook wel het grote gevaar van de kunsten, dat ik denk: ja, volgens mij was dit gewoon hartstikke goed, maar jij kan dat gewoon helemaal niks vinden omdat het gewoon echt je smaak niet is. Kan het technisch net zo perfect zijn of gewoon helemaal ingeleefd, spot on, timing was goed. Maar dat iemand gewoon zegt van: ja, dit deed me helemaal niks.

AB: Het is niet mijn ding.

JT: Het is niet mijn ding. Dat kan. Dat kan alsnog gebeuren. Dan ben ik er denk ik minder gevoelig voor. Maar als zij zeggen van: ja, nee, dat was gewoon niet goed, ja, dan raak ik denk ik, dan kan ik daar heel onzeker van worden.

AB: Maakt het nog uit wie het zegt?

JT: Ja. Ja. Denk ik. Ik zit nu te denken: oké, als mijn moeder het zou zeggen, zou ik het ook heel erg vinden. Als een toekomstige regisseur waarmee ik misschien zou samenwerken het zou zeggen, zou ik dat misschien nog erger vinden, ja.

AB: Ja.

JT: Ja.

AB: Want?

JT: Ja, het gevoel dan dat ik dan misschien niet aan de bak zou komen of dat dat dan de enige indruk is die iemand van me heeft. Terwijl, kom op een andere dag en dan is het misschien wel goed.

AB: Ja, die indruk die vind ik belangrijk. Die mensen van mij hebben.

AB: Wanneer is iets goed genoeg voor jou?

JT: Ik denk wanneer ik er zelf een goed gevoel aan over heb gehouden. Als ik het gevoel heb van: oké, of ik weet wat er misging of ik weet wat ik waar ik nog kan schuiven of verbeteren, dan ben ik oké. Als ik dat niet weet en het is gewoon van: nou, zoek het uit, dan voel ik me helemaal niet relaxed. Nee. Nee, ik moet wel vooral, het is een gevoelsmatig ding. Ik moet me er goed bij voelen. Of het nou goed ging of niet. Ja, nee, het is echt een gevoelsding.

AB: En een verklaring moet er dus zijn voor wat er…

JT: Dat zou wel fijn zijn.

AB: Ja.

JT: Ja.

AB: Dat helpt.

JT: Dat helpt zeker. Dat helpt heel erg.

AB: Dus het is het belangrijkste dat jij in je hoofd er vrede mee hebt, wat er dan ook misging of of misschien niet misging. En dan is de buitenwereld minder relevant?

JT: Ja. Ja, grappig genoeg wel. Ja, dat verklaart wel een hoop.

AB: Lees je altijd recensies?

JT: Nee, niet altijd. Vaak krijg ik ze doorgestuurd en dan weet ik negen van de tien keer dat dat een positieve is. Want het heeft niet zoveel zin om die negatieve recensies dan te lezen, tenzij het een opbouwende kritiek is. Maar dan neem ik dat liever aan van mijn regisseur of van mijn resident director. Want die heeft te maken met het stuk. Die weet hoe het stuk moet zijn. De notes, de kritiek van zo’n persoon neem ik natuurlijk veel serieuzer dan een recensie die dan misschien toch in mijn achterhoofd gaat hangen. Dus dat heeft gewoon geen zin, dat helpt niet. Dat zijn geen helpende gedachtes.

AB: Hoe goed ben jij in het omarmen van imperfectie?

JT: Ik denk best goed. Ik hou van imperfecties in spel, in dans. Dat kan ik prima omarmen. Maar in het zingen vind ik dat een stuk moeilijker. In het zingen, dan is dat zo kwetsbaar. En zeker met programma’s als The Voice en vroeger Idols, iedere valse noot wordt zo, zo, zo hard afgestraft dat ik echt doodsbang ben geworden om een valse noot überhaupt te maken. En als dat dan gebeurt, dan kan ik echt dichtslaan van angst. Dus dan kan ik imperfecties een stuk minder goed hebben. Maar in spel denk ik: ja, ik ben ook maar mens. Maar ja, als het dan op zingen gaat, dat voelt dan echt niet oké.

AB: En vlieg je dat dan ook anders aan als je een stuk moet zingen?

JT: Ik denk dat de voorbereiding bij het zingen veel preciezer is, veel langer duurt dan spel. Spel gaat voor mij veel meer op gevoel, intuïtief. En met zingen verkramp ik helemaal in een soort strakheid. Ik denk: het moet goed, het moet perfect, het moet… Er mag geen fout in, het mag niet vals, het mag… Het moet perfect zijn, het moet groter, het moet uitbundiger, het moet net als die klinken, het moet zo klinken.

AB: Voel je je dan ook kwetsbaarder?

JT: Veel kwetsbaarder. Ja. Ja, heel kwetsbaar zelfs. En dat is wel iets waar ik aan probeer te werken door mijn skill gewoon zo goed mogelijk te krijgen om mezelf daar zekerder in te voelen. Maar het is geen garantie dat dat dan ineens soepeltjes zal verlopen. Het blijft een momentopname. En zeker omdat ik zelf me dan extra zenuwachtig maak, nog meer druk opleg, omdat ik denk: oh, dit moet perfect, want anders gaan die en die en dat denken. Dat helpt natuurlijk ook niet in het vrij zingen, in het vrij zijn daarin.

AB: Dan gaat het ook daadwerkelijk in je keel zitten.

JT: Ja, ik merk het nu aan mijn keel, dat die een beetje dicht begint te knijpen.

AB: Als je erover praat.

JT: Ja. Ja, ik ben ermee bezig om daar aan te werken. Dat dat hopelijk een keertje wel echt vrij kan zijn. En als het gewoon een easy liedje is, quote unquote easy, lekkere vibe, wat goed bij mijn stem past, niet te hoog, niet te laag, ritmisch lekker, het klopt gewoon allemaal, dan heb ik er ook geen last van. Maar zodra het dan technisch uitdagend begint te worden, dan sla ik in mijn hoofd en dan weet ik eigenlijk niet meer wat ik doe. Dus ik ben daar ook gewoon nog steeds lerende in.

AB: Ja. Zal je altijd lerende zijn in dit vak?

JT: Dat denk ik wel. Ik denk als je in dit vak stilstaat, dat je ook niet meer groeit. Ik kan me niet voorstellen dat je… Iedereen doet het op zijn eigen manier natuurlijk, of het nou door films kijken is of boeken lezen, een extra traject volgen, verdieping zoeken in iets. Ik denk dat je altijd groeit. Van iedere rol leer je ook weer. Dat heb ik in ieder geval, dat ik denk van: oh ja, in deze rol haal ik ook weer iets wat ik misschien een tijdje niet ga gebruiken, maar jaren later misschien pas weer. Maar iedere rol vergt ook iets anders. De ene vraagt meer om komische timing.

AB: Komische timing.

JT: De ene vraagt meer om komische timing, de ander vraagt meer om serieusheid, om meer drive vanuit binnen, veel meer een noodzaak, een waarom. En sommige die zijn er gewoon. Het draait even niet om jou, dus gewoon echt een ondersteunende rol. Dat heb ik ook moeten leren, dat ik denk van: oké, dit is geen rol die echt iets toevoegt. Het is echt een ondersteunende rol. Mijn rol zorgt ervoor dat dat personage tot zijn recht komt. Dus ja, je leert denk ik van iedere rol.

AB: Heb jij specifieke strategieën om om te gaan met druk? Dus op het moment dat jij moet gaan zingen, misschien voel je je net niet lekker die dag, misschien even een keelontsteking of niet goed geslapen. Je weet: oké, dit wordt een taaie, maar wel een belangrijke. Wat doe jij dan backstage of misschien wel voordat je daar naartoe gaat, naar die voorstelling?

JT: Ik denk dat ik dan, als ik eenmaal in zo’n productie zit, dan voel ik al minder druk. Want ik weet: oké, ik ben gecast, ik ben goed genoeg voor deze productie.

AB: Zeg je dat dan ook tegen jezelf? Herhaal je dat echt in je hoofd, gewoon heel bewust of…

JT: Nee, niet heel bewust. Ik denk dat dat er gewoon al is van: oké, als ik eenmaal aangenomen ben, dan heb ik de bevestiging van: oké, they said yes. Ik ben goed genoeg voor deze productie. Het kan natuurlijk zijn dat ik ineens moet invallen voor een rol die ik een tijdje niet heb gedaan of die heeft dan een stukje solo en ik ben dan niet goed bij stem. Ja, gember drinken en wel op vertrouwen dat ik het kan, want ik heb het al een keer gedaan. Dus dat is denk ik echt wel een andere mindset dan wanneer ik naar een auditie ga en het nog nooit heb gedaan en mezelf echt moet bewijzen. Dan komt er echt nog een zo’n dikke laag… Ik zit met mijn handen ook echt met een meter uit elkaar. Dikke laag druk bovenop. Ja. Dus dat is echt iets anders. En dan is het vooral een mentaal spelletje. En dat lukt de ene keer wel en de andere keer niet. Ik heb voor mezelf wat meditaties ingesproken van: oké, voeten op de grond, kijk om je heen. Echt weer in het hier en nu komen vooral. Dat ik niet met mijn hoofd ga naar: wat als dit? Wat als dit? Wat als dit? En dan eindigen bij dat de Derde Wereldoorlog uitbreekt en dat ik er niet toe doe, bla bla bla bla. Maar echt gewoon weer: oké, ik ben nu hier. Wat voel ik? Mijn nek. Echt weer helemaal terugbrengen naar het hier en nu en niet: oh, wat gaat die vinden? Oh, wat gaat dit voor mijn carrière betekenen? Oh, wat gaat dit… Wat gaat die ervan denken? En nogmaals, de ene keer lukt dat en de andere keer niet.

AB: Maar je hebt echt een meditatie voor jezelf ingesproken waar je dan naar kan luisteren die je eigenlijk dwingt om weer helemaal rustig te worden en focus op jezelf.

JT: Ja. Ja, soms pak ik die en soms pak ik gewoon een muziek dat ik gewoon mijn eigen stem niet meer kan horen. En dan even naar de muziek kan luisteren en dan heb ik, omdat ik het zelf heb ingesproken, heb ik dat natuurlijk nog wel ergens in mijn achterhoofd. Ik denk: oké. En ook gewoon naar mijn lijf luisteren. Oké, ik voel hier heel veel spanning. Moet ik daar gewoon even… Misschien begint het te kraken, misschien even masseren. Misschien ook even uit de ruimte weglopen. Soms helpt het om een gesprek aan te gaan, soms ook helemaal niet. Maar ik merk het vaak in mijn voorbereiding. Als ik goed ben voorbereid, dan neemt op een gegeven moment mijn lijf het wel over in de positieve zin. Als ik niet goed ben voorbereid, neemt mijn hoofd het over in de negatieve zin.

AB: En buiten de voorbereiding en de meditatie dan vlak voordat je dat moet gaan doen, zijn er dingen in jouw dagelijks leven die jou helpen met omgaan van met al die eisen eigenlijk die er aan je gesteld worden, continu? Om gewoon lekkerder in je vel te zitten?

JT: Ja. Nee, ik ben daar nog niet helemaal over uit. Het wat voor mij vooral werkt is dan echt mijn telefoon even wegleggen, want je hebt natuurlijk ook gewoon de druk van social media. Je ziet mensen die worden aangenomen, die gaat ineens een supertof project daarvoor doen. Die zit ineens…

AB: Vergelijken.

JT: Ik ga onwijs vergelijken. Ja. En vooral met mensen die in mijn categorie zitten, om het maar zo te zeggen. Mensen die ongeveer inderdaad hetzelfde uitzien als ik, dezelfde ervaring. Daar ga ik me vooral mee vergelijken. Als die dan weer een project heeft of ineens in een film zit, waar ik denk: oh, waarom ben ik daar überhaupt niet voor gevraagd om op casting te komen? Weet je wel? Dus daar kan ik mezelf heel erg mee gaan vergelijken. Dus het helpt om dat even weg te leggen. En ook gewoon niet te vergeten van het leven te genieten.

AB: Want dat zou je bijna vergeten.

JT: Het is ook gewoon juist in dit vak, het acteren gaat over leven. Het gaat over het leven. Over situaties uit het leven. Dus ook gewoon even leven. Gewoon lekker koken, gewoon lekker met vrienden op het terrasje te gaan zitten en ook vooral het even weg te leggen.

AB: En ook wel niet bezig te zijn.

JT: Te bedenken waarom je het ooit bent gaan doen, toch, hoop ik. Waarom je het zo leuk vindt.

JT: Ja, nou, situaties te vertellen uit het leven. En op een leuke manier hopelijk. En op een maatschappelijke manier of op een muzikale manier. En ook mensen soms een momentje juist uit het leven te gunnen. Kan natuurlijk ook nog. Maar dan blijft het alsnog verhalen uit het leven gegrepen. Dus en inderdaad, als je er eventjes een afstandje van hebt genomen, dan vind je het uiteindelijk ook weer des te leuker.

AB: Ja. Nou, gelukkig maar. Wat merken anderen aan jou als jij jezelf zit op te vreten, zenuwachtig bent, onder druk staat?

JT: Oh.

AB: Als die spanning toeneemt.

JT: Ja, nee, dan word ik een introvert to the max. Ja, nee, dat… Ik denk dat vooral mijn familie en alles er allemaal omheen merkt dat ik dan niet de gezelligste persoon op aarde ben. Dan zit ik heel erg in mijn in mijn in mijn schulp. Ik ben alleen maar bezig met dat, super hyperfocus. Oké, dat is die scène. Wat wil dit personage? Ik kan me daar ook echt helemaal in verliezen. Dan ga ik dingen opzoeken, researchen, verhalen ervan luisteren. Nou, misschien zelfs zo gek om naar Londen te gaan om de voorstelling te bekijken.

AB: Maar ook wel dedication.

JT: Mega dedicated. Maar dan soms ook in die zin doorslaan dat de rest, dat dan even niet bestaat. Het spijt me, vrienden, familie, I’m so sorry. Dat bestaat dan ook gewoon eventjes niet. Dat is dan ja, ik ben niet de leukste persoon in zo’n fase.

AB: Maar dat weten ze inmiddels.

JT: Dat weten ze inmiddels, gelukkig.

AB: Oh, Jill heeft weer een auditie.

JT: Ja, Jill heeft of inderdaad, dan als ik minder aanspreekbaar ben, dan negen van de tien keer… Ja, ik zeg ook bijna niet om dat ik auditie heb om mezelf die druk ook niet op te leggen.

AB: Je meldt het niet.

JT: Ik meldt het eigenlijk nooit. De mensen in mijn directe omgeving wel, want hè, die moeten weten waarom ik…

AB: Waar je uithangt.

JT: Zo ben op zo’n moment. Die denken: oh, ze is ongesteld. Nee, ik ben audities aan het voorbereiden. Maar nee, ik zeg het eigenlijk niet. Ik bedoel, als mensen er heel gericht naar vragen, het is geen staatsgeheim of zo. Maar mensen gaan dan toch vragen: oh, hoe ging je auditie? Dat vind ik zelf niet fijn. Want ik wil daar eigenlijk helemaal niet over nadenken. Want het is zo persoonlijk. Misschien ging het hartstikke goed, misschien, maar dan word je alsnog niet aangenomen. Misschien ging het hartstikke slecht, word je toch aangenomen. Gaan ze misschien vergelijken. Die is wel door, die is niet door. Waarom ben jij nou wel door? Waarom ben jij nou niet door? Ik wil me daar buiten houden, want dat geeft echt onnodig veel ruis. En ook onnodig veel druk. Want ik ga dan denken: oh, die weet dat ik auditie doe. Dus als ik nu niet aangenomen word, dan denkt zij misschien dat ik niet goed ben. Dus nee, als het kan, ook al zeggen mensen dan inderdaad van: hé, doe je auditie voor dat en dat? Ik zeg soms gewoon nee. En als we elkaar dan zien, dan leg ik het ook gewoon uit van: ja, ik vind het gewoon niet prettig. Want ook op zo’n auditie, ik ben gewoon niet de leukste persoon. Dan zeggen mensen: gaat het wel? Achteraf, na dagen later van: je zag er… Ik zeg: sorry, ik zat gewoon echt in mijn auditiemodus. Daar kan ik niks aan doen. Dat is gewoon even… En dat ja, soms werkt dat voor je, soms werkt dat tegen je.

AB: Het is zelfbescherming.

JT: Het is echt zelfbescherming. Ja.

AB: Ja. Nou ja, als het werkt dan is het fijn.

JT: Ja, het hangt er van een auditie af. Want zeker met zangaudities, dat vind ik dan niet prettig. Maar met een spelauditie, en ik voel me zelfverzekerd, dan ben ik al veel losser. Dan kan ik alweer met mensen praten tijdens zo’n auditie. Maar dan wederom zeg ik niet dat ik auditie heb. Dat vind ik gewoon niet prettig.

AB: Mensen, laat Jill met rust. Ze komt bij je terug als het klaar is.

JT: Ja, ja, daar komt het wel op neer. Ja.

AB: Wat heeft dit werk over jezelf geleerd?

JT: Oh, mooie vraag. Wat heeft dit werk over mezelf geleerd? Dat ik meer kanten heb. Dat ik niet één ding ben. Over het algemeen ben ik natuurlijk wel gewoon wie ik ben. Alleen dat heeft allemaal takjes en kleurtjes. In iedere fase van mijn leven speel ik een andere rol. Als docent speel ik een rol. Als iemand op de set speel ik een andere rol dan iemand die voor de camera staat op diezelfde set. Dat is ook een andere rol. Dus continu zet ik even andere maskertjes op.

AB: Heeft het dan ook jouw kijk op je werk, misschien wel je hele leven, veranderd?

JT: Het heeft mijn kijk op mensen heel erg veranderd. Onwijs. Ik heb zoveel… Tot het irritante aan toe, dat zeker mensen die dan niet in het vak zitten, die denken: maar jij begrijpt altijd iedereen. Ik zeg: ja, maar als je het even vanuit hun perspectief bekijkt… Ik bedoel, het is geen excuus voor hun gedrag, maar het verklaart wel hun gedrag. Ik vind het rete interessant. Ik hou ervan om mensen zo te micro-analyseren dat ik denk: oh ja, maar ja, het is een onwijze lul, maar waarschijnlijk wel hier en hierom. En nogmaals, het is geen excuus, maar wel een waarom.

AB: Je ziet veel meer nuances.

JT: Ja.

AB: En je ziet ook van jezelf veel meer facetten. Heeft het je vrijer gemaakt, meer zelfvertrouwen gegeven misschien zelfs?

JT: Ik denk dat mensen verwachten van iemand in mijn beroep dat je natuurlijk altijd gewoon super zelfverzekerd bent en dat je supergoed kan presteren onder de druk. Maar in mijn geval is dat echt niet altijd zo. Er zijn gewoon situaties waarvan ik echt denk: wat doe ik hier? Wat moet ik nou? En met de juiste mensen om je heen, die helpen je echt om dat van je weg te nemen.

AB: Zijn dat je collega’s of je support systeem thuis?

JT: Alles. Ja, ja, of collega’s. Maar zelfs in de auditieruimte kunnen een goed castingteam kan je het gevoel geven dat je daar veilig bent. Dat je daar inderdaad gewoon fouten mag maken. Dat je daar ook bent om dingen uit te proberen. Dat kan nog net een klein beetje de edge in je hoofd afnemen van: oké, het is nu auditie, het moet nu goed. Al is het maar zo’n klein beetje, dat helpt al. Dat ze in zo’n werkomgeving, dat is zo belangrijk, als zij die druk kunnen verlichten, ja, dat is echt een topteam. Als dat lukt, ideaal.

AB: De context moet werken. Het systeem.

JT: Ja, en dat heb je niet altijd invloed op. Heb je echt helaas niet altijd invloed op. Maar als dat werkt, daar komen wel echt de mooiste resultaten van. Want dan ben ik relaxed, zij zijn relaxed en dan kan je ook echt dialoog hebben met elkaar van: oké, misschien moet het zo, misschien moet het zo. En dan denk ik niet: oh, misschien moet het zo, want anders krijg ik een klap, bij wijze van spreken. Gebeurt nooit. Maar dat zijn wel die dingen in je hoofd die zich af kunnen spelen.

AB: Ja, ik kan me voorstellen dat je ook een relatie bouwt en even aanvoelt wat zij denken en een soort wisselwerking hebt ook.

JT: Ja, wat je zegt, ik denk dat dat heel erg kan helpen om die druk te verminderen. Als je een veilige relatie hebt met wat dan ook, of het nou werkgerelateerd is, in je relatie of op school, dat je een veilige relatie hebt met je docenten, dat je daar echt je vragen bij kwijt kan en niet het gevoel hebt dat je gelijk afgestraft wordt met een rood kruis. Dus ik denk dat dat heel belangrijk is voor alles.

AB: Is dat dan ook één van de adviezen die je zou kunnen geven aan mensen die nu luisteren of kijken, mensen die moeten presteren onder hoge druk of onder hoge druk staan in hun privéleven? Wat wil je hen meegeven?

JT: Nou, het mooie wat je nu zegt, en ik zit nu te denken aan een zangcoach die ik heb, daar voel ik mij zo veilig. Ik heb ook echt een relatie met haar opgebouwd door de jaren heen. Zij weet gewoon waar ik vandaan ben gekomen en ze weet waar ik dan nu sta. Bij haar durf ik alles. Hoe lelijk het ook klinkt, hoe faliekant het ook fout kan gaan, dat boeit niet. Dus dan gun ik eigenlijk iedereen: bouw een relatie op met mensen die je vertrouwt. Of het nou in je agentschap inderdaad is of nou ja, relatie natuurlijk, echt niet onbelangrijk. Heb je een docent op school waar je je wel veilig voelt of niet veilig voelt, kies voor de veilige optie en niet voor de optie waarvan je denkt van: oh, daar heb ik misschien wat aan. Het is zo belangrijk.

AB: Is dan ook zo iemand een soort mentor voor jou?

JT: Ja.

AB: Heb je een mentor?

JT: Ik heb op dit moment geen mentor, maar ik denk nu, nu we dit gesprek zo voeren, ik zou daar misschien wel weer een keer behoefte aan hebben. Ja, als je natuurlijk op een opleiding zit, wat voor opleiding je ook doet, dan heb je een mentor waar je als het goed is terecht kan met dit soort vragen of dit soort kwesties. Dus dan mag je ook gewoon even lekker spuien en je onzekerheden delen. Dus misschien zou het wel lekker zijn om weer een keer echt een mentor te hebben in wat voor vorm dan ook.

AB: Maar juist omdat jij dus ook zegt van: hé, op de planken of voor die camera ben ik out there, ben ik extravert of doe ik extravert. Ik ben eigenlijk een introvert. Dus ik heb die balans nodig. Ik heb dan ook om mij heen een systeem nodig, context nodig, mensen nodig die mij helpen, ondersteunen, klankborden. En dat is voor jou heel belangrijk.

JT: Het is wel lekker. Nou, ook omdat het anders heel erg in mijn hoofd gaat zitten. En ik ben al iemand die heel erg in mijn hoofd zit. Ik kan heel erg echt alle scenario’s uit gaan denken. Hele conversaties met mezelf. Het is supergezellig hier binnen. Maar iemand die er buiten staat, die kan soms dingen lekker relativeren of ineens zeggen: maar ja, maar als je dit en dit doet, dan ben je er toch? En dat je denkt: ja, dat had ik zelf ook wel kunnen bedenken.

AB: Maar dat heb ik niet gedaan.

JT: Heb ik dus niet gedaan. Of misschien ergens in mijn achterhoofd wel, maar ja, optie Q, R en Z waren er ook nog. Dus ja, het is wel lekker, maar het is niet iets wat ik van nature doe.

AB: En waarom niet?

JT: Omdat ik dat denk ik ook gewoon best wel spannend vind om… Hier is mijn hart, alsjeblieft. Doe er maar wat mee. Hier is mijn hoofd. Het is overigens een beetje een rommeltje. Kan je dat misschien een beetje voor mij ordenen, want ik kom er zelf niet uit. Het is doodeng om dat te delen met iemand.

AB: Is dat een zwaktebod?

JT: Bij mij, ja. Ja, ik denk het wel. Ik vind het heel moeilijk om op hulp te vragen. Of überhaupt inderdaad iets te vragen van: hé. Zeker in mijn vak, je moet jezelf laten zien. En ik heb liever dat mensen mij zien van: hé, kom jij maar even hier, in plaats van dat ik zeg: hallo, ik ben hier. Weet je wel? Dus dat… Ik vind het gewoon nog heel erg moeilijk. En dat helpt niet altijd. En dat is ook misschien een beetje een oubollig gezegde van: bescheidenheid siert de mens, weet je wel. Maar ja, dat is tot op zekere hoogte waar. Maar ook een uitgezegde is: brutale mensen hebben de halve wereld.

AB: Zo is dat.

JT: Dus een beetje balanceren tussen die twee.

AB: Precies. Goed, tot slot, jouw gouden regel voor presteren onder druk.

JT: Ja, en op dit soort momenten denk ik van: oh, ik moet nu echt iets zo slims zeggen. Ja, nee, maar dat is het dus. Het maakt niet uit. Druk is ook een momentopname. Presteren onder druk kan je onwijs helpen in positieve. Het is alleen denk ik aan jou de keuze om te bepalen wat voor jou positieve druk is en wat negatieve druk is, zodat je het ook in je voordeel kan laten werken.

AB: Dankjewel.

JT: Jij bedankt.